ECLI:NL:HR:2005:AR6657 (ABN AMRO/Nieuwenhuys)

Hoge Raad 11 maart 2005, ABN AMRO/Nieuwenhuys
(ECLI:NL:HR:2005:AR6657)

Essentie

In dit arrest gaat het om de vraag of ook psychische schade van de werknemer, zoals de schade die voortvloeit uit een burn-out, op grond van artikel 7:658 BW voor vergoeding in aanmerking komt. Deze vraag wordt door de HR bevestigend beantwoord: het gaat namelijk om de omstandigheid dat de werkgever degene is die bepaalt op welke plaats, onder welke omstandigheden en met welke hulpmiddelen de werknemer zijn werkzaamheden moet vervullen. Het gaat niet om het fysieke karakter van de aantasting van de werknemer. Volgens de HR maakt het geen verschil of de werkomstandigheden fysiek of psychisch ziekmakend zijn. In de praktijk gaat het er dan vooral om over in hoeverre de werkgever kennis had of behoorde te hebben van de psychische gesteldheid van zijn werknemer.

Rechtsregel

Artikel 7:658 BW heeft niet alleen betrekking op fysiek letsel, maar ook op psychisch letsel.

Inhoud arrest

In deze zaak ging het om een werknemer (Nieuwenhuys) die in dienst was van de ABN AMRO Bank van midden 1969 tot 1 november 1997. Op 1 november 1997 ging Nieuwenhuys met de VUT (vervroegde uittreding en prepensioen). Hij trad op als first vice president international private banking te Genève. In 1994 verzocht Nieuwenhuys om met de VUT te mogen gaan. Dit verzoek werd toen afgewezen. Nieuwenhuys werd arbeidsongeschikt in augustus 1996. In de medische rapportage stond dat hij onder meer last had van een atypische stressreactie, verergering van atypische migraine, verergering van hartritmestoornissen, huidafwijkingen en krampaanvallen. Hierbij werd aangegeven dat de werksituatie als oorzaak speelde.

Volgens Nieuwenhuys is hij arbeidsongeschikt geraakt door de slechte werkomstandigheden: de werkbelasting was te zwaar en de kantoordirecteur functioneerde slecht.

Volgens de kantonrechter is niet aan te wijzen dat de psychische schade van Nieuwenhuys de schuld is van ABN AMRO. Het zou gaan om een oudere werknemer die zich niet kan aanpassen aan veranderende werkwijzen. Het hof nam daarentegen wel aansprakelijkheid aan, op basis van een verklaring van de human resources manager. Deze zei dat in de periode waarin Nieuwenhuys werkzaam was in de vestiging van Genève, een strakker beleid werd gevoerd door het management. In deze periode waren ook de klachten van Nieuwenhuys ontstaan. Het hof zegt dat Nieuwenhuys hierdoor arbeidsongeschikt is geworden en vervroegd met de VUT heeft moeten gaan. Hierdoor heeft hij schade geleden. Het hof stelt ABN AMRO dan ook aansprakelijk voor deze schade, omdat de bank onvoldoende heeft aangetoond de zorgplicht ex artikel 7:658 BW te hebben nageleefd.

Volgens de Hoge Raad gaat het dus niet om het fysieke karakter van de aantasting van de werknemer, maar om de omstandigheid dat de werkgever degene is die bepaalt op welke plaats, onder welke omstandigheden en met welke hulpmiddelen de werknemer moet werken. Hierbij dient geen verschil te maken of de werkomstandigheden niet fysiek, dan wel psychisch ziekmakend zijn. Om artikel 7:658 BW toe te passen is wel vereist dat het gaat om een schending door de werkgever.[1]

[1] ‘HR, 11-03-2005, nr. C03/289HR: ABN AMRO/Nieuwenhuys’, navigator.nl

TIP! Komt je bachelor- of masterscriptie eraan en zie je daar nu al tegenop? Geen nood, onze online scriptiecursus is terug! In twee intensieve middagen krijg jij de theoretische én praktische handvatten aangereikt om van jouw scriptie een succes te maken. Bekijk alle informatie hier.