Van der Male/Den Hoedt, 10 oktober 2003
(ECLI:NL:HR:2003:AF9444)
Door Lisanne Roestenberg
Essentie
Geen arbeidsovereenkomst, nu deze alleen is getekend om de vrouw maandelijks geld uit te kunnen betalen en er geen arbeidsverplichting of gezagsverhouding was.
Rechtsregel
Bij de beoordeling of iets een arbeidsovereenkomst is, moet niet alleen naar de tekst worden gekeken, maar ook naar de andere omstandigheden. In dit geval hebben partijen nooit de bedoeling gehad dat de vrouw voor het bedrijf zou gaan werken, wat zij ook nooit heeft gedaan. De overeenkomst was dus alleen bedoeld om haar geld te kunnen geven. Daarom bevat de overeenkomst geen verplichting tot het verrichten van arbeid en ook geen gezagsverhouding, waardoor het geen arbeidsovereenkomst is.
Inhoud arrest
De heer Van der Male heeft een eigen bedrijf, Van der Male B.V. (hierna: het bedrijf), waarvan hij bestuurder en aandeelhouder is. Hij is getrouwd met mevrouw Den Hoedt. In 1995 gaan Van der Male en Den Hoedt scheiden.
Als alternatief voor de alimentatie die Van der Male aan Den Hoedt moet betalen, neemt hij haar in dienst in zijn bedrijf als administratief medewerkster. Ze tekenen hiervoor een overeenkomst. Ze krijgt een salaris van fl. 1.200,- per maand voor vijftien uur per week en eens per jaar vakantiegeld. Op het moment dat het geschil plaatsvindt, verdient Den Hoedt inmiddels 1.361,16 euro per maand.
Den Hoedt wordt door het bedrijf vanaf het begin af aan vrijgesteld van werkzaamheden: ze heeft nooit gewerkt voor het bedrijf zoals in de overeenkomst is opgenomen. Tot 1 oktober 1999 betaalt het bedrijf Den Hoedt maandelijks salaris. Daarna zet het bedrijf de betalingen stop, omdat Den Hoedt een nieuwe vriend heeft.
Den Hoedt dagvaardt het bedrijf voor de kantonrechter en vordert bij vonnis het bedrijf te veroordelen om haar salaris door te betalen na 1 oktober 1999, inclusief vakantiegeld, wettelijke verhoging en wettelijke rente. Het bedrijf bestrijdt de vordering en vordert zelf om de overeenkomst tussen partijen te vernietigen of nietig te verklaren, subsidiair deze te ontbinden en meer subsidiair te verklaren dat het bedrijf Den Hoedt niets meer hoeft te betalen na 1 oktober 1999. Den Hoedt bestrijdt deze vordering.
De kantonrechter wijst bij vonnis van 7 juni 2000 de vorderingen van Den Hoedt toe met matiging van de wettelijke verhoging tot tien procent. Het bedrijf gaat in hoger beroep bij de rechtbank.
Daarnaast dient het bedrijf een nieuw verzoek in bij de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege gewichtige redenen. De kantonrechter wijst dit verzoek bij beschikking van 20 juli 2000 af, omdat de verstoorde relatie niet komt door de arbeidsrelatie, maar door de persoonlijke relatie tussen de heer Van der Male en mevrouw Den Hoedt.
De rechtbank wijst bij vonnis van 7 december 2000 de zaak voor beoordeling en beslissing in hoger beroep naar het hof Den Bosch. Bij arrest van 8 januari 2002 bekrachtigt het hof het vonnis van de kantonrechter. Zowel de kantonrechter als het hof verwerpen het verweer dat geen sprake was van een arbeidsovereenkomst, maar van een verkapte alimentatieovereenkomst.
Het bedrijf gaat in cassatie. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst het geding naar het hof Arnhem. Verder veroordeelt de Hoge Raad Den Hoedt in de kosten van het geding in cassatie.