Hoge Raad, 16 mei 2003, Dakdekker
(ECLI:NL:HR:2003:AF7000)
Door Julia Mantel
Essentie
In dit arrest rijst de vraag of de in artikel 7:658 lid 1 BW bedoelde zorgplicht meebrengt dat een werkgever die een werknemer naar een karwei wil sturen om daar werkzaamheden te verrichten, vooraf een inventarisatie van de aan die werkzaamheden verbonden veiligheidsrisico’s dient te verrichten. Ook komt aan de orde in hoeverre de aard van de werkzaamheden en de werkervaring en kennis van de werknemer een rol spelen bij het aannemen van een schending van de zorgplicht.
Rechtsregel
De rechtbank heeft niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door op grond van enerzijds de aard van de betrokken werkzaamheden en anderzijds de werkervaring van de werknemer en diens uit het bezit van een veiligheidsdiploma blijkende kennis te oordelen dat de werkgever niet in zijn zorgplicht tekort is geschoten.
Inhoud arrest
In de onderhavige zaak heeft een werknemer van zijn werkgever opdracht gekregen een dak van een particulier te repareren. Tijdens dit karwei is de werknemer in een met isolatiemateriaal afgedekt gat gevallen, dat door een derde was gemaakt voor het monteren van een lichtkoepel. De werknemer loopt hierbij ernstig letsel op en vordert schadevergoeding van zijn werkgever met een beroep op artikel 7:658 BW.
De vordering wordt door de rechtbank afgewezen; in casu ging het om een eenvoudig karwei van beperkte omvang. Er waren naar redelijke verwachting slechts beperkte veiligheidsrisico’s aan dit karwei verbonden, waarbij in aanmerking moet worden genomen dat de werkgever niet wist dat er een lichtkoepel op het dak zou worden geplaatst. In een dergelijke situatie behoefde de leidinggevende zich niet zelf op de hoogte te stellen van mogelijke risico’s, maar mocht hij de werknemer in staat achten zelf de risico’s van het karwei te beoordelen. Hierbij is van belang dat de werknemer in bezit was van een veiligheidsdiploma en al jaren ervaring had als dakdekker. Volgens de rechtbank heeft de werkgever dan ook aan zijn zorgplicht van artikel 7:658 lid 2 BW voldaan.
De Hoge Raad oordeelt dat het afhangt van de omstandigheden van het geval of de in art. 7:658 lid 1 bedoelde zorgplicht meebrengt dat een werkgever die een werknemer naar een karwei wil sturen om daar werkzaamheden te verrichten vooraf een inventarisatie van de aan die werkzaamheden verbonden veiligheidsrisico’s dient te verrichten, of dat de werkgever een interne regeling dient te hebben die ertoe strekt de werknemers duidelijk te maken op welke wijze bij een dergelijk karwei onveilige situaties vermeden kunnen en moeten worden en op welke wijze veiligheidsrisico’s moeten worden bepaald. De rechtbank heeft niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door op grond van enerzijds de aard van de betrokken werkzaamheden en anderzijds de werkervaring van de werknemer en diens uit het bezit van een veiligheidsdiploma blijkende kennis te oordelen dat de werkgever niet in zijn zorgplicht tekort is geschoten. Bovendien mocht de werkgever bij zijn inschatting van de aan het karwei klevende risico’s afgaan op de door de opdrachtgever aan hem verstrekte informatie.
Doordat de werkgever niet wist, noch behoefde te weten, dat een werknemer van een ander bedrijf ook op het dak werkzaam zou zijn voor het plaatsen van een lichtkoepel, is er geen grond om handelingen en nalatigheden van die werknemer aan de werkgever van eiser toe te rekenen.