ECLI:NL:HR:2002:AE0657 (Geldnet/Kwantum)

Geldnet/Kwantum, 14 juni 2002
(ECLI:NL:HR:2002:AE0657)

Door Marsha Simon

Essentie
Dit arrest staat in het teken van de aansprakelijkheid voor hulppersonen conform artikel 6:76 BW. Hoe ver reikt de kring van personen welke tot hulppersonen behoren nu eigenlijk? In het onderhavige arrest wordt geld getransporteerd. Dit wordt vervolgens gestolen door onder andere een medewerker van het transportbedrijf. De vraag die dan rijst is of het transportbedrijf aansprakelijk is op grond van artikel 6:76 BW, voor hulppersonen.

De rechtsvraag luidt dan ook of Geldnet als gespecialiseerd vervoerder van geldswaardige zaken jegens haar opdrachtgever Kwantum aansprakelijk is voor het verlies van de aan Kwantum toebehorende gelden, buitgemaakt bij de overval op haar gelddepot, welke overval is mogelijk gemaakt door de daadwerkelijke hulp van een medewerker van Geldnet aan de overvallers.

Rechtsregel
Mede gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 6:76 BW (aansprakelijkheid voor hulppersonen) moet de kring van personen waarop deze bepaling betrekking heeft, niet ruim worden getrokken en bestaat, overeenkomstig de tekst, alleen aansprakelijkheid op grond van deze bepaling voor personen van wie de hulp wordt gebruikt bij de uitvoering van de verbintenis ten aanzien waarvan de aansprakelijkheid in het geding is.

Inhoud arrest
Geldnet heeft zich bij een in 1990 gesloten overeenkomst verbonden meerdere malen per week geld over de weg te vervoeren vanaf een aantal filialen van Kwantum naar een geldcentrale van de bank. Op vrijdag 22 september 1995 heeft Geldnet bij een viertal filialen gelden opgehaald en die tijdelijk opgeslagen in haar eigen depot. De volgende dag zijn die gelden gestolen bij een gewapende roofoverval die mede was beraamd en mede werd uitgevoerd door een medewerker (hierna aangeduid als ā€˜Gā€™) van Geldnet.

In de onderhavige procedure verwijt Kwantum Geldnet wanprestatie te hebben gepleegd en zij vordert op die grond schadevergoeding. Geldnet beroept zich op overmacht in de zin van artikel 8:1098 BW en op het feit dat G. niet als hulppersoon in de zin van artikel 6:76 BW is te beschouwen. De rechtbank heeft in haar vonnis van 12 maart 1997 overwogen dat, hoewel gezegd kan worden dat Geldnet goede argumenten heeft aangedragen om te concluderen dat G. op het moment van de overval niet als hulppersoon in de zin van artikel 6:76 BW van Geldnet kan worden aangemerkt, nu niet valt in te zien dat de gedragingen van G. bij die overval ter uitvoering van de vervoerovereenkomst strekte, de toepasselijkheid van artikel 6:76 BW in het midden gelaten kan worden.

Tegen het vonnis van de rechtbank heeft Kwantum hoger beroep in gesteld. In hoger beroep heeft het Hof het beroep van Geldnet op overmacht verworpen, omdat G. wel moet worden aangemerkt als hulppersoon van Geldnet. Daartoe heeft het samengevat overwogen dat een redelijke uitleg van artikel 6:76 BW meebrengt dat als personen wiens hulp Geldnet bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik maakt, niet enkel hebben te gelden de personen die rechtstreeks betrokken zijn bij de bewaring van de opgehaalde gelden, maar ook personen zoals G., die uit hoofde van hun functie bij Geldnet toegang hebben tot het depot en wiens gedragingen vervolgens van invloed kunnen zijn op de mogelijkheid van Geldnet de haar toevertrouwde gelden verder te vervoeren.

De hiertegen gerichte klacht wordt terecht voorgesteld. De verbintenis van Geldnet waarover het hier gaat, strekte tot vervoer en opslag van geld van Kwantum en bij de uitvoering van die verbintenis is G. niet door Geldnet ingeschakeld. Dat G., als lid van het personeel van Geldnet, wel door haar werd ingeschakeld voor de uitvoering van andere verbintenissen en uit dien hoofde toegang had tot het depot van Geldnet, maakt dat niet anders.

Mede gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 6:76 BW, zoals weergegeven in de conclusie van de Procureur-Generaal onder 6, moet de kring van personen waarop deze bepaling betrekking heeft, niet ruim worden getrokken en bestaat, overeenkomstig de tekst, alleen aansprakelijkheid op grond van deze bepaling voor personen van wie de hulp wordt gebruikt bij de uitvoering van de verbintenis ten aanzien waarvan de aansprakelijkheid in het geding is. De bestreden overweging van het Hof berust dan ook op een onjuiste rechtsopvatting.

De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Hof te Amsterdam en verwijst het geding ter verdere behandeling en beslissing naar het Hof te ā€™s-Gravenhage. Kwantum wordt veroordeeld in de kosten.