ECLI:NL:HR:2001:AB0377 (Protocol I)

Protocol I, HR 2 maart 2001
(ECLI:NL:HR:2001:AB0377)

Door Julia Verschoor

Essentie
In casu vergeet een arts om een door het ziekenhuis opgesteld protocol na te leven. Het protocol was bedoeld om risico op trombose tegen te gaan. Indien er schade is ontstaan, is in beginsel het causaal verband tussen de gedraging en de schade gegeven. In de onderhavige procedure speelt de beantwoording van de vraag welk juridisch gewicht moet worden gehecht aan het protocol een grote rol. Er wordt echter in het midden gelaten of een protocol beschouwd kan worden als een ‘echte’ veiligheidsnorm.

Rechtsregel
Het niet naleven van een eigen protocol is als toerekenbare tekortkoming aan te merken. Afwijking van die voorschriften is slechts aanvaardbaar indien zulks in belang van de goede patiëntenzorg wenselijk is. Nu het overtreden voorschrift diende om risico op trombose tegen te gaan, is schade in het leven geroepen door het niet toepassen van een protocol. Causaal verband tussen de gedraging en de schade is hiermee gegeven.

Inhoud arrest
Eiser heeft op 26 juni 1992 een arthroscopie aan de linkerknie ondergaan in het ziekenhuis van verweerder. Hierbij is een deel van zijn meniscus verwijderd. Eiser is daarvoor twee dagen opgenomen geweest. Op 2 juli 1992 werd tijdens controle de diagnose trombose (in het linkerbeen) gesteld. Begin 1994 kreeg eiser trombose in het rechterbeen. Op grond van een binnen het ziekenhuis vastgesteld (intern) protocol diende bij een arthroscopie van de knie een antistollingsmiddel te worden toegediend. Dit is niet aan eiser toegediend.

Eiser stelt verweerder aansprakelijk voor de door hem opgelopen schade uit hoofde van toerekenbare tekortkoming en/of onrechtmatige daad wegens het niet-naleven van het protocol.

De rechtbank oordeelt dat ervan moet worden uitgegaan dat er geen antistollingsmiddel aan eiser is gegeven. Hierdoor is het verband tussen de ingreep en de daarna opgetreden trombose voldoende aannemelijk.

In hoger beroep vernietigt het Hof het vonnis van de rechtbank en draagt verweerder op om te bewijzen dat de trombose ook zou zijn ontstaan indien het protocol wel was nageleefd. Het Hof stelt:
“Er is in het onderhavige geval geen reden om aan te nemen dat het protocol op een andere grondslag berust dan op een consensus tussen het Stichting M. en de in de Stichting M. werkende artsen met betrekking tot medisch verantwoord handelen. Het eenvoudig vergeten van de naleving van de door het protocol voorgeschreven antistollingsbehandeling is niet in overeenstemming met de op de medische hulpverlener rustende verantwoordelijkheid, die voortvloeit uit de voor zodanige hulpverleners geldende professionele standaard.”

Uit het voorgaande volgt dat het onderhavige protocol niet slechts een intern karakter heeft. Daarnaast wordt geschetst wat een patiënt van een goed hulpverlener mag verwachten. Er wordt niet gemotiveerd waarom er van het protocol is afgeweken. Dit is daarom aan te merken als een tekortkoming.

De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door in de gegeven omstandigheden te oordelen dat het niet naleven van het protocol een toerekenbare tekortkoming is. Van verweerder mag verwacht worden dat zij zich in beginsel houden aan de door henzelf opgestelde voorschriften met betrekking tot verantwoord medisch handelen. Afwijking van die voorschriften is slechts aanvaardbaar indien zulks in het belang van een goede patiëntenzorg wenselijk is. Nu het uitsluitend te wijten was aan het ‘vergeten’ behoefde het Hof niet in te gaan op de stelling van verweerder dat binnen de beroepsgroep als geheel verschil van inzicht bestond omtrent de in het protocol voorgeschreven behandeling.

Het Hof stelde dat de anti-stollingstherapie een ‘standaardtherapie’ is waarvoor elke patiënt in aanmerking komt en dat dit daarom het karakter van een veiligheidsnorm heeft.

De onderdelen falen. Door de rechtbank was al vastgesteld dat het verband tussen de ingreep en de daarna opgetreden trombose voldoende aannemelijk was. Dit uitgangspunt is in de procedure niet meer bestreden. Nu het overtreden voorschrift diende om het risico op het postoperatief optreden van trombose tegen te gaan en eiser aanspraak op naleving van het protocolvoorschrift mocht maken, geeft het oordeel van het Hof dat het causaal verband tussen de verweten gedraging en de opgelopen schade in beginsel is gegeven, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. In het midden kan daarbij blijven of in het onderhavige geval sprake is geweest van een ‘echte’ veiligheidsnorm zoals door het middel bedoeld.
De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt verweerder in de kosten van het geding in cassatie.