Multi Vastgoed/Nethou, 5 januari 2001
(ECLI:NL:HR:2001:AA9311)
Door Marsha Simon
Essentie
In dit arrest komt de tekortkoming in de nakoming aan de orde. Wanneer er sprake is van een tekortkoming, staat het de crediteur vrij om nakoming, dan wel schadevergoeding te vorderen. Hierbij dient echter rekening gehouden te worden met zowel de eisen van redelijkheid en billijkheid als de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij.
Rechtsregel
Bij een tekortkoming in de nakoming, bestaande in aflevering van een ondeugdelijke zaak, heeft de crediteur de keuze tussen nakoming, voor zover deze nog mogelijk is, en schadevergoeding in enigerlei vorm.
De crediteur is niet geheel vrij in zijn keuze, maar gebonden aan de eisen van redelijkheid en billijkheid, waarbij mede de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij een rol spelen. Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft ’s Hofs op grond van de belangenafweging gegeven oordeel dat crediteur aanspraak kon maken op complete vervanging van de ondeugdelijke zaken.
Inhoud arrest
In deze zaak heeft de opdrachtnemer, Multi Vastgoed, zich jegens de opdrachtgever, Nethou, verbonden tot het bouwen en leveren van een onroerend goedproject gelegen aan het Weena te Rotterdam en genaamd ‘Rotterdam-Plaza’. Op 5 december 1989 is een zogenaamde turnkey-leveringsovereenkomst tussen partijen gesloten, waarbij de deugdelijkheid van de gevelbeplating werd gegarandeerd. De opdrachtgever heeft een vordering ingesteld wegens het ontbreken van de deugdelijkheid van de gevelbeplating, er blijkt namelijk sprake te zijn van corrosie en aantasting van de beplating.
Begin 1993 is door Wilma Bouw B.V., de aannemer van Multi Vastgoed, plaatselijk een begin van corrosie geconstateerd op de randen van de gecoate aluminium gevelbeplating. Daarvan op de hoogte gesteld, heeft Multi Vastgoed op 28 april 1993 aan TNO verzocht een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van de corrosie. Op 15 juni heeft Multi Vastgoed van TNO vernomen dat het gaat om zogenaamde filiforme corrosie. Deze filiforme corrosie ontstaat doordat, als gevolg van het omzetten van de plaatranden, de op de aluminiumplaat aangebrachte coating enigszins poreus is geworden op de buigradii.
Door de porositeit kunnen agressieve stoffen uit het milieu, samen met water en zuurstof, door de coating heen dringen en blaas- of draadvormige corrosie van het aluminium onder de coating veroorzaken. In 1996 blijken de buigradii van vrijwel alle gevelpanelen in meer of mindere mate door filiform corrosie te zijn aangetast. De vordering strekte primair tot vervanging van de gehele gevelbeplating van het onroerend goed en subsidiair tot betaling van de kosten van vervanging. De primaire vordering is toegewezen.
In cassatie klaagt de opdrachtnemer over het oordeel van het Hof dat de gevraagde complete vervanging van de gevelbeplating niet buiten proportioneel is en in verhouding staat tot de ernst c.q. de aard van het te herstellen gebrek. Niet bestreden is in dit geval dat van een tekortkoming sprake is. In beginsel heeft de crediteur de keuze tussen nakoming, voor zover deze nog mogelijk is, en schadevergoeding in enigerlei vorm. De crediteur is evenwel niet geheel vrij in deze keuze, maar daarbij gebonden aan de eisen van redelijkheid en billijkheid, waarbij mede de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij een rol spelen.
In een geval als het onderhavige dient een afweging plaats te vinden van de belangen van de crediteur tegenover die van de debiteur, met het oog op enerzijds de door de opdrachtgever verlangde nakoming en anderzijds de door de opdrachtnemer aangeboden vorm van vorm van schadevergoeding. Het Hof heeft deze belangenafweging verricht. Door aldus te oordelen heeft het Hof niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Deze belangenafweging is zozeer verweven met waarderingen van feitelijke aard, dat zij in cassatie verder niet op haar juistheid kan worden getoetst.
Het Hof was ook niet gehouden zijn oordeel dat Nethou aanspraak kan maken op complete vervanging van de gevelbeplating, nader te motiveren. ’s Hofs verwerping van de stelling van Multi Vastgoed dat Nethou onredelijk bevoordeeld wordt door vervanging van de gevelbeplating, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Die verwerping is niet onbegrijpelijk, noch, in het licht van het debat van partijen in de feitelijke instanties, onvoldoende gemotiveerd. Nethou heeft Multi Vastgoed op 12 januari 1994 op de hoogte gesteld van het probleem.
Reeds toen had Nethou recht op herstel door middel van vervanging van de gevelbeplating. De Hoge Raad beslist en verwerpt het beroep. Multi Vastgoed wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.