ECLI:NL:HR:1999:AD2996 (S./Reclassering)

S./Reclassering, HR 22 januari 1999
(ECLI:NL:HR:1999:AD2996)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

Of de werkgever aansprakelijk is voor ongevallen die de werknemer, samenhangend met zijn werkzaamheden, in zijn privésituatie zijn overkomen, moet worden beoordeeld aan de hand van wat in dat geval de eisen van goed werkgeverschap met zich meebrengt. De werkgever is alleen aansprakelijk in het geval van bijzondere omstandigheden.

Rechtsregel

Het vereiste voortvloeiend uit artikel 7A:1638x (oud) BW dat de werkgever een zorgplicht heeft voor de veiligheid van de werkomgeving en de gebruikte werktuigen en dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade die de werknemer in de uitoefeningen van zijn werkzaamheden is overkomen moet ruim worden uitgelegd. Er bestaat alleen geen goede grond om deze, ook gelet op artikel 7:658 BW, zo ruim uit te leggen dat de werkgever ook aansprakelijk is voor ongevallen die de werknemer in zijn privésituatie zijn overkomen.

De zorgplicht van de werkgever houdt onder meer verband met zijn zeggenschap over de werkplek en zijn bevoegdheid om de werknemer aanwijzingen te geven over de uitoefening van zijn werkzaamheden. Dat ontbreekt als het gaat om de privésituatie van de werknemer. Daarom worden situatie zoals deze, hoewel die wel te maken hebben met het werk van de werknemer, niet beoordeeld aan de hand van de vereisten van artikel 7A:1638X (oud) BW, maar naar de omstandigheden van het geval: aan de hand van wat in dat geval de eis van het goed werkgeverschap met zich meebrengt. De werkgever is alleen aansprakelijk als sprake is van bijzondere omstandigheden, waarbij voor zaken als deze kan worden gedacht aan een specifiek en ernstig gevaar waarmee de werkgever bekend is.

Inhoud arrest

S. is van 1 januari 1974 tot 1 september 1993 in dienst geweest van de rechtsvoorganger van de reclassering. Op 14 december 1990 is op hem thuis een aanslag gepleegd, waarbij hij ongeveer 40 keer met een ijzeren hamer op het hoofd is geslagen. Eiser heeft hiervoor 10 dagen in het ziekenhuis gelegen. Per 6 januari 1992 is eiser weer arbeidsgeschikt verklaard en per 1 maart 1992 is hij weer gaan werken. Na drie maanden is hij arbeidsongeschikt geworden en per 1 september 1993 is hem een invaliditeitspensioen toegekend naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100%.

S. heeft de Reclassering gedagvaard en betaling van de geleden schade als gevolg van het verlies aan arbeidsvermogen van 39.837,69 gulden, betaling van de vermogensschade die voortvloeit uit het hem overkomen arbeidsongeval, betaling van 150.000 gulden als vergoeding van de immateriële schade gevorderd. Daaraan heeft S. ten grondslag gelegd dat de Reclassering tekort is geschoten in haar verplichtingen op grond van artikel 7A:1638X (oud) BW, doordat zij, hoewel het haar bekend was dat haar medewerkers cliënten begeleiden die ook voor hun hulpverleners ‘gevaarlijk’ zijn, niet de redelijkerwijs te vergen maatregelen heeft getroffen om de medewerkers, ook in hun privéleven te beschermen.

De reclassering heeft betwist dat zij in de zorgplicht is tekortgeschoten, nu het ongeval buiten de werkplek, zonder het gebruik van werktuigen van de reclassering en buiten werktijd heeft plaatsgevonden. Artikel 7A:1638X (oud) BW is dus niet van toepassing.

De kantonrechter heeft dit verweer gegrond bevonden en de vorderingen afgewezen. De rechtbank heeft het standpunt van S. dat het ongeval weldegelijk in de uitoefening van zijn dienstbetrekking is overkomen, juist bevonden. De reclassering is daarom aansprakelijk voor de door S. als gevolg van de aanslag geleden schade. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor de reclassering aansprakelijk is en daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd, het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en S. veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep en cassatie.