Hoge Raad 21 april 1998 (Tongzoen I)
(ECLI:NL:HR:1998:ZD1026)
Door Julia Ligtenberg
Essentie
In dit arrest gaat het om de vraag of het geven van een tongzoen valt onder de reikwijdte van artikel 242 Sr. In 1998 heeft verdachte door geweld en bedreiging een andere man gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen. Tijdens de gepleegde handelingen heeft verdachte onder andere een tongzoen gegeven aan de man. Is hier sprake van verkrachting?
Rechtsregel
In artikel 242 Sr wordt verkrachting strafbaar gesteld. Onder verkrachting wordt verstaan: ‘Hij die door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam’. Met de term ‘seksueel binnendringen’ wordt ieder binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking bedoeld.
Inhoud
De Hoge Raad moet in deze zaak antwoord geven op de vraag of het geven van een tongzoen ook onder de term verkrachting valt. Hierbij is gekeken of voor een tongzoen geen uitzondering moet worden gemaakt als het gaat om de wijze waarop andermans lichaam seksueel wordt binnengedrongen. De wijze van een tongzoen kan namelijk niet gelijk worden gesteld met de wijze van binnendringen in de anus of vagina. De Hoge Raad oordeelt hier dat bij een tongzoen wel degelijk sprake is van verkrachting omdat volgens de wetsgeschiedenis geen uitzondering is gemaakt in de wijze waarop een lichaam seksueel wordt binnen gedrongen. Dat komt ook overeen met artikel 11 van de Grondwet, te weten de bescherming van de lichamelijke integriteit. Ook minder ernstige vormen van binnendringen van het lichaam, zoals een tongzoen, kunnen in die zin als aantasting van de lichamelijke integriteit worden gezien.
Gelet hierop kan artikel 242 Sr niet afhankelijk zijn van de wijze waarop het lichaam seksueel is binnengedrongen, of de aard en ernst daarvan. Ook al gaat het hier om twee verschillende vormen van binnendringen van het lichaam, zij moeten wel gelijkgesteld worden.
Conclusie
Nu de Hoge Raad tot deze beoordeling is gekomen, komt hij tot de conclusie dat de tongzoen valt onder de reikwijdte van artikel 242 Sr en dus dat in casu sprake is van verkrachting. De verdachte is naar deze maatstaven gestraft en is veroordeeld tot vierentwintig maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.