ECLI:NL:HR:1996:ZC2082 (Van Zijl/Van Koppen)

Van Zijl/Van Koppen, HR 24 mei 1996
(BJN 101925, niet gepubliceerd op rechtspraak.nl)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

Arbeidsovereenkomst met een ontbindende voorwaarde. Mag niet vanwege het gesloten stelsel van het ontslagrecht.

Rechtsregel

In een arbeidsovereenkomst zijn ontbindende voorwaarden in beginsel toegestaan. Het is dus mogelijk dat een arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt door het intreden van de ontbindende voorwaarde. Er moet hier alleen wel rekening worden gehouden met het gesloten stelsel van het ontslagrecht. Als een voorwaarde hiermee in strijd is, kan een arbeidsovereenkomst op die grond niet eindigen.

In dit geval was dit zo’n situatie. De ontbindende voorwaarde dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt als het bedrijf stopt of verkocht wordt, mag niet. Er moet nog steeds toestemming voor het ontslag worden gevraagd bij het UWV of via de kantonrechter. Dit vanwege de ontslagbescherming en de bescherming van werknemers bij overgang van onderneming.

Inhoud arrest

Van Koppen werkt al 32 jaar voor Van Zijl. Zijn meest recente functie is tuinbouwmedewerker. Van Zijl geeft in 1994 aan dat hij met zijn bedrijf wil gaan stoppen. In de arbeidsovereenkomst met zijn medewerkers staat opgenomen dat hun arbeidsovereenkomst in dat geval van rechtswege wordt beëindigd.

Van Zijl verzoekt de kantonrechter op 5 januari 1994 om de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 april 1994 omdat hij met zijn bedrijf gaat stoppen. Dit verzoek is afgewezen, omdat het bedrijf nog niet is gestopt. Van Koppen blijft na 1 april 1994 dan ook gewoon voor het bedrijf blijven werken, omdat het nog niet is beëindigd.

In september 1994 verkoopt Van Zijl zijn bedrijf en stopt het werk. Het werk van Van Koppen vervalt hiermee dus. In oktober 1994 dient Van Zijl daarom opnieuw een verzoek in bij de kantonrechter voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Omdat het bedrijf inmiddels ook is verkocht, maakt de kantonrechter het voornemen bekend om het verzoek toe te wijzen, onder toekenning van een ontslagvergoeding van 85.000 gulden aan Van Koppen. In reactie hierop trekt Van Zijl zijn verzoek bij de kantonrechter in.

Op 20 december 1994 dient Van Koppen een verzoek in bij de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden en hem een ontslagvergoeding van 85.000,- toe te kennen. De kantonrechter ontbindt bij beschikking van 23 maart 1995 de arbeidsovereenkomst tussen Van Zijl en Van Koppen en kent aan Van Koppen een ontslagvergoeding toe van 70.000 gulden.

Van Zijl gaat in hoger beroep. Bij beschikking van 19 september 1995 verwerpt de rechtbank het hoger beroep.

Van Zijl gaat in cassatie. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt Van Zijl in de kosten van het geding.