ECLI:NL:HR:1996:AB9820 (Dev Sol)

Dev Sol-arrest, HR 7 mei 1996, NJ 1996, 687
(ECLI:NL:HR:1996:AB9820)

Door Austin Ellinor

Essentie
In het arrest Dev Sol wordt door de Hoge Raad het zogenaamde relevantiecriterium geformuleerd. In casu draait het om de vraag of fotoboeken als processtukken aan het dossier mogen worden toegevoegd. De vraag is dus vooral welke stukken nou precies als processtukken kunnen worden aangemerkt.

Rechtsregel
In het dossier dienen stukken te worden gevoegd die redelijkerwijs van belang kunnen zijn, hetzij belastend, hetzij ontlastend voor de verdachte. Dit wordt het relevantiecriterium genoemd. De fotoboeken van de politie kunnen niet als processtukken worden aangemerkt. Bij verweer mag kennisneming, indien voor beoordeling van het verweer van belang, aan verdediging niet worden onthouden. Beperking van de kennisneming door de verdachte is wel mogelijk, bijvoorbeeld door het alleen aan zijn raadslieden te laten zien.

Inhoud arrest
Zes gewapende mannen, die horen bij de terroristische organisatie genaamd ‘Dev Sol’, overvallen twee andere mannen en stelen onder andere hun identiteitskaarten. Ook waarschuwen ze de twee slachtoffers om niet naar de politie te gaan. De politie heeft vervolgens een fotoboek opgesteld op basis van aangiftes tegen mannen die bij Dev Sol lijken te behoren. De raadsvrouw van verdachte heeft gevraagd om het fotoboek toe te voegen aan het dossier, aangezien het een belangrijke rol speelt in het onderzoek en dus als processtukken moet worden aangemerkt.

De rechtbank wijst het verzoek van de raadsvrouw af. De raadsvrouw voert vervolgens in eerste aanleg en hoger beroep aan dat het OM ontvankelijk moet worden geklaard op grond van schending van artikel 6 lid 3 sub b en d EVRM. De rechtbank en het hof wijzen dit af. Het hof stelt dat geheimhouding van toekomstig onderzoek en de privacy van de afgebeelde personen zwaarder weegt dan het belang van de verdachte. Tevens heeft de raadsvrouw het fotoboek zelf wel ingezien, dus is er geen schending van het EVRM. Het fotoboek kan dus niet als processtuk worden aangemerkt.

De Hoge Raad oordeelde als volgt:
“In het dossier dienen te worden gevoegd stukken die redelijkerwijze van belang kunnen zijn hetzij in voor de verdachte belastende hetzij in voor hem ontlastende zin. Het voorgaande neemt niet weg dat de rechter hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de verdediging dan wel op vordering van het openbaar ministerie alsnog de toevoeging aan het dossier van bepaalde stukken kan gelasten. Kennisneming van de processtukken mag, behoudens hier niet terzake doende uitzonderingen voor beperkte duur, aan de verdachte en zijn raadsman niet worden onthouden. Van de processtukken worden ook afschriften verstrekt.”

De Hoge Raad stelt dat het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk is. Het hof oordeelde dat er in casu sprake is van een belangenafweging. In dit geval “bij afweging van de belangen van de opsporingsautoriteiten bij toekomstige onderzoeken naar afpersingspraktijken van Dev Sol en de gerechtvaardigde belangen van de in bedoelde fotoboeken afgebeelde personen enerzijds en de belangen van de verdediging bij kennisneming van die boeken anderzijds, eerstbedoelde belangen in zoverre zwaarder wegen dat aan de verdachte de kennisneming van die boeken niet kan worden toegestaan, doch dat de raadsvrouw in de gelegenheid zal worden gesteld om van de inhoud van die boeken kennis te nemen, van welke mogelijkheid de raadsvrouw echter geweigerd heeft gebruik te maken.”