De Heel/Staat e.a. (val uit ziekenhuisbed), Hoge Raad 13 januari 1995
(ECLI:NL:HR:1995:ZC1611)
Door Julia Verschoor
Essentie
Bewijs kan ook geleverd worden door middel van een deskundigenbericht. Er geldt gezien de toestand van eiser (onder narcose) een verzwaarde stelplicht voor het ziekenhuis. Dit betekent dat feiten die niet voldoende betwist zijn als vaststaand aangenomen worden. Dit is een correctiemechanisme in het burgerlijk procesrecht dat de rechter naar eigen inzicht mag toepassen.
Rechtsregel
Uit art. 179 Rv volgt dat bewijs ook door een deskundigenbericht kan worden geleverd en dat de waardering van het bewijs aan de rechter is overgelaten. Het ziekenhuis wordt verweten verwijtbaar onzorgvuldig te hebben gehandeld en daarom kan verlangd worden dat het voldoende feitelijke gegevens verstrekt ter motivering van zijn betwisting van de stellingen van de eiser. Tot slot brengt het schenden van een veiligheidsnorm ook mee dat letsel dat niet in de lijn der verwachting ligt aan het ziekenhuis wordt toegerekend.
Inhoud arrest
Korver heeft op 17 februari 1978 in het door De Heel geëxploiteerde Juliana Ziekenhuis in Zaandam een kaakoperatie ondergaan. Na de operatie is hij, nog onder narcose, in een bed in een uitslaapkamer neergelegd. In de uitslaapkamer bevonden zich in totaal vier bedden met drie patiënten, onder wie Korver. In de uitslaapkamer was één verpleegkundige aanwezig. Korver is, nog steeds onder invloed van de narcose, door het maken van een abrupte beweging uit het bed gevallen. Het bed was niet voorzien van opstaande randen of een andere beveiliging. Hierbij heeft hij fors letsel opgelopen: een gebroken sleutelbeen en een blind rechteroog.
In het geding hebben de Staat, het ABP en Korver op grond van een onrechtmatige daad betaling van schadevergoeding gevorderd. De vorderingen van de Staat en het ABP zijn regresvorderingen (Korver was ambtenaar). De rechtbank wijst de vorderingen toe. Het hof bekrachtigt het vonnis wat betreft de vordering van Korver.
Het Hof baseert zijn oordeel op een deskundigenbericht waarin uitleg wordt gegeven aan de twee fasen van patiënt onder narcose:
“Een eerste fase waarin de patiënt nog in diepe slaap kan verkeren en de mogelijkheid bestaat dat hij onwillekeurige bewegingen maakt en daardoor uit bed valt, en een tweede fase waarin hij slechts licht slaperig is en het niet waarschijnlijk is dat hij uit bed zal vallen. Gelet op deze beschrijving is het, aldus het Hof, zeer waarschijnlijk, en moet bij gebreke van feiten die op een andere toedracht wijzen, ervan worden uitgegaan dat het ongeval zich in de eerste fase heeft voorgedaan”.
Gezien de omstandigheid dat er maar één verpleegkundige in de uitslaapkamer was, zou het plaatsen van onrusthekken of onrustbanden een aangewezen betaalbare voorziening zijn. Door dit na te laten is De Heel toerekenbaar tekortgeschoten in haar zorgplicht jegens Korver.
De Heel stelt dat het deskundigenbericht niet als bewijsmiddel gebruikt mag worden en geen onderbouwing van de stellingen hoeft te geven. Beide klachten falen. De Hoge Raad oordeelt dat uit art. 179 Rv volgt dat, nu de wet niet anders bepaalt, bewijs ook door een deskundigenbericht kan worden geleverd en dat de waardering van het bewijs aan de rechter is overgelaten. Verder verwijst de Hoge Raad naar Timmer/Deutman waarin bepaald is dat als een ziekenhuis verwijtbaar onzorgvuldig handelt, verlangd kan worden dat het voldoende feitelijke gegevens verstrekt ter motivering van zijn betwisting van de stellingen van de patiënt. De Heel heeft niet aan zijn stelplicht voldaan en er is daarom geen ruimte voor een bewijsopdracht.
De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt De Heel in de kosten van het geding.