Kloes/Fransman, 16 december 1994
ECLI:NL:HR:1994:ZC1583 (niet gepubliceerd op rechtspraak.nl)
Door Austin Ellinor
Essentie
Het arrest Kloes/Fransman gaat over het verbod van herhaling met betrekking tot het kort geding. In casu draait het om de vraag of er zo’n verbod van herhaling geldt in een kort geding en de relatie daarmee met de kracht van gewijsde.
Rechtsregel
In een kortgeding geldt geen verbod van herhaling. Het kortgedingvonnis krijgt geen kracht van gewijsde. Rechters zijn niet gebonden aan de voorlopige oordelen. Het is in beginsel dus mogelijk om voor een tweede keer een procedure aanhangig te maken bij de voorzieningsrechter over dezelfde feiten. Wel kan dit misbruik van het procesrecht opleveren, maar dit is niet automatisch zo.
Inhoud casus
De Hoge Raad oordeelde dat in een kortgeding geen verbod van herhaling geldt. Een kortgeding bevat immers slechts voorlopige oordelen en beslissingen waaraan partijen niet in de bodemprocedure en evenmin in een later kortgeding aan gebonden zijn. Een kortgedingvonnis heeft dus geen kracht van gewijsde.
Het is mogelijk om opnieuw en inhoudelijk dezelfde gronden aan te voeren in een kortgeding, die eerder ook al in een kortgeding zijn behandeld. Dit kan echter wel misbruik van recht opleveren, maar dit is niet altijd het geval. Dit is met name zo als de vordering de tweede keer exact op dezelfde feitelijke gronden wordt ingesteld zonder nieuwe feiten aan te voeren. Ook is er vaak sprake van misbruik van het procesrecht wanneer er nogmaals een kortgeding wordt ingesteld, in plaats van hoger beroep.