ECLI:NL:HR:1992:ZC0706 (Des-dochters)

Des-dochters, Hoge Raad 9 oktober 1992

Door Julia Verschoor

Essentie
In dit arrest staat art. 6:99 BW centraal. Dit artikel bepaalt wie er aansprakelijk zijn als er sprake is van meerdere gebeurtenissen waar voor elke gebeurtenis een andere persoon aansprakelijk is. Indien dit het geval is, is elke persoon die deze gebeurtenis ook heeft veroorzaakt aansprakelijk. Het eerdergenoemde artikel is bedoeld om te voorkomen dat de benadeelde zijn eigen schade moet dragen, omdat hij niet kan bewijzen wiens handeling zijn schade heeft veroorzaakt.

Rechtsregel
Indien er sprake is van meerdere gebeurtenissen, waarbij voor elke gebeurtenis een andere persoon aansprakelijk kan zijn, biedt art. 6:99 BW een uitkomst. Hierbij hoeft de benadeelde niet aan te tonen dat de Des-tabletten daadwerkelijk bij een van de Pharmaceutische Bedrijven zijn gekocht, maar voldoende is dat de tabletten van een van deze producenten afkomstig is. De producenten moeten onderling regelen voor welk deel zij aansprakelijk zijn.

Inhoud arrest
De moeders van de zogenoemde Des-dochters hebben in de periode van 1953 tot 1967 tijdens hun zwangerschap Des-tabletten gebruikt. Deze tabletten zijn door Pharmaceutische Bedrijven in het verkeer gebracht. De Des-dochters weten echter niet van wie de tabletten afkomstig zijn. Daarnaast kunnen zij ook niet bewijzen dat hun schade is teweeggebracht ‘vanuit een uitputtend aan te geven kring van personen die Des in het verkeer heeft gebracht’. De Des-dochters vorderen daarom dat iedereen van de Pharmaceutische Bedrijven wordt veroordeeld tot vergoeding van de gehele schade.

De rechtbank wijst deze vordering af. Het Hof volgt hierin de rechtbank. Volgens het Hof zou er niet een voltooide onrechtmatige daad jegens een of meer van de Des-dochters zijn geweest. Er is namelijk geen concrete aanwijzing dat de moeders daadwerkelijk Des-tabletten bij een van de Pharmaceutische Bedrijven hebben gekocht. Art. 6:99 BW zou daarom niet van toepassing zijn. Tevens gaat een beroep op groepsaansprakelijkheid (art. 6:166 BW) niet op, aangezien zij niet als groep zijn opgetreden.

De Hoge Raad is het niet eens met het oordeel van het Hof. Er moet worden aangenomen dat de bedrijven die in genoemde periode Des in het verkeer hebben gebracht elk hiervoor wegens hun fout aansprakelijk zijn. Tevens kan de gehele schade van elke benadeelde door deze gebeurtenis, namelijk het in het verkeer brengen, zijn ontstaan. Art. 6:99 BW is bedoeld om ervoor te zorgen dat de benadeelde niet zelf de schade moet dragen, omdat hij niet kan bewijzen wiens handeling causaal voor zijn schade is geweest. ‘Zo een bewijsnood voor de benadeelden doet zich hier voor’.

Tevens is van belang dat ervan uit mag worden gegaan dat de Pharmaceutische Bedrijven allemaal een fout hebben gemaakt door het in het verkeer brengen van Des en dat de Des-dochters hierdoor schade hebben opgelopen. Het enkel niet kunnen aangeven van wie deze Des-tabletten afkomstig waren, doet hier niet aan af.

Tot slot oordeelt de Hoge Raad dat het niet redelijk is om de benadeelden in een ongunstiger bewijspositie te plaatsen dan in art. 6:99 BW is voorzien, enkel omdat er vele benadeelden zijn. ‘Daar komt bij dat de producenten, die jegens de benadeelden aansprakelijk zijn voor het geheel, onderling verhaal hebben, zodat zij uiteindelijk in beginsel niet meer behoeven te dragen dan hun aandeel in de totale schade’.

De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Hof en verwijst de zaak naar het Hof voor verdere behandeling en beslissing.