ECLI:NL:HR:1991:ZC0253 (Marbeth van Uitregt)

Hoge Raad 31 mei 1991, Marbeth van Uitregt
(ECLI:NL:HR:1991:ZC0253)

Essentie

In casu kon De Backer (de eigenaar van het motorrijtuig) zich niet beroepen op het overmachtsverweer, omdat het slachtoffer, Marbeth van Uitregt, jonger dan veertien jaar was. Bij dergelijke jeugdige slachtoffers kan alleen worden gesproken van overmacht wanneer sprake is van een opzettelijke of bewuste roekeloze gedraging.

Rechtsregel

Overmacht bij kinderen onder de veertien jaar kan bij een verkeersongeval slechts worden aangenomen wanneer sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Wanneer een kind onder de veertien jaar het slachtoffer is van een verkeersongeval, geldt dan ook de 100%-regel. Dit wil zeggen dat geen sprake is van overmacht ex. art. 185 lid 1 WVW, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van het kind. Krachtens art. 6:162 BW kan de bestuurder aansprakelijk worden gehouden en krachtens art. 185 WVW kan de eigenaar of houder van het motorrijtuig aansprakelijk worden gehouden.

Inhoud arrest

Marbeth van Uitregt was een meisje van tien jaar oud. Op 22 april 1985 reed ze met haar fiets de oprit van haar vriendinnetje Martje Brulot af om naar huis te gaan. Ze lette hierbij niet goed op. De Backer kwam aangereden met zijn auto. Hij woonde al jaren in die straat. In deze straat mocht je tachtig kilometer per uur rijden, maar hij reed slechts 65 kilometer per uur. Marbeth fietste in een keer zonder te kijken de straat op. Marbeth werd hier aangereden.

De Backer beriep zich op het overmachtsverweer. Hij zei dat hem geen enkel verwijt kon worden gemaakt. De Hoge Raad was het hier niet mee eens en zei dat pas sprake van overmacht kan zijn wanneer de gedraging van een slachtoffer onder de veertien jaar opzettelijk of bewust roekeloos is.