ECLI:NL:HR:1981:AD634 (Kabeljauw)

Kabeljauw-arrest; HR 01-07-1982, NJ 1982, 80
(ECLI:NL:HR:1981:AD6342)

Door Austin Ellinor

Essentie
Het Kabeljauw-arrest gaat over vangstbeperking en de strafrechtelijke daderschap van de reder (een persoon die eigenaar is van een of meer schepen), in casu een vennootschap onder firma (vof). In dit arrest draait het om de vraag of de vennootschap een strafbaar feit heeft gepleegd. Oftewel, kan een vennootschap (een niet-natuurlijke persoon) een strafbaar feit plegen?

Rechtsregel
Het is wel degelijk mogelijk om een vennootschap onder firma als strafrechtelijke dader aan te merken. Hiervoor moeten de verrichte handelingen wel zijn aan te merken als gedragingen van de verdachte (IJzerdraad-criteria).

Inhoud arrest
Een vennootschap onder firma was reder van een vissersvaartuig waarmee kabeljauw werd gevangen. Deze vangst gebeurde in strijd met de wet, waarna de vennootschap werd vervolgd.

De vennootschap werd als reder vervolgd voor de verboden vangst van kabeljauw. Het werd de vof verweten met een bepaald vaartuig de ‘visserij op de kabeljauw’ te hebben uitgeoefend. Volgens het hof kon de verboden vangst bewezen worden, maar deze verboden handelingen waren niet gepleegd door de reder.

De Hoge Raad oordeelde vervolgens aan de hand van het IJzerdraad-arrest:

Naar de strekking van voormelde beschikking geschiedt de verboden uitoefening van de visserij niet alleen door de personen die aan boord van het betrokken vissersvaartuig de voor bedoelde uitoefening noodzakelijke handelingen verrichten, maar ook door degene die in zijn hoedanigheid van reder en/of eigenaar van het betrokken vissersvaartuig bewerkstelligt dat met dat vaartuig de visserij in strijd met dat verbod wordt uitgeoefend. Van zodanig bewerkstelligen is sprake indien de vorenbedoelde aan boord van het vissersvaartuig verrichte handelingen zijn aan te merken als gedragingen van de verdachte. Dit zou het geval zijn indien de verdachte erover vermocht te beschikken of die handelingen al dan niet zouden plaatsvinden en deze behoorden tot de zodanige welker plaatsvinden blijkens de feitelijke gang van zaken door de verdachte werd aanvaard of placht te worden aanvaard.

De reder (de vennootschap) heeft geen directe opdracht gegeven om op kabeljauw te vissen. De Hoge Raad stelt dat daarom de IJzerdraad-criteria (beschikkingsmacht en aanvaarding) gehanteerd moeten worden. De Hoge Raad komt tot de conclusie dat er geen sprake is van daderschap van de vennootschap.