ECLI:NL:HR:1978:AX2866 (Zweedse grootmoederarrest)

Zweedse grootmoederarrest, HR 31 mei 1978
(ECLI:NL:HR:1978:AX2866)

Door Michiel Hennevelt

Essentie
Het arrest gaat om het onderscheid tussen de ondernemingssfeer en de aandeelhouderssfeer van een vennootschap. Specifiek gaat het om de vraag wanneer er sprake is van informeel kapitaal, verstrekt van (groot)moeder aan dochter. Is dit het geval als de grootmoeder een renteloze lening verstrekt aan de dochtermaatschappij?

Rechtsregel
Het verstrekken van een renteloze lening door een moedermaatschappij aan een dochtermaatschappij behoort niet tot de winstsfeer indien de voorwaarden van de lening niet hun oorzaak vinden in de bedrijfsuitoefening van de moeder (ondernemingssfeer), maar in de vennootschappelijke betrekkingen (aandeelhouderssfeer) tussen de vennootschappen. Er is dan dus sprake van een informele kapitaalstorting.

Inhoud arrest
Het gaat in dit arrest om een in Zweden gevestigde vennootschap die moedermaatschappij is van belanghebbende X BV en grootmoeder is van X Nederland BV (X NL BV), deze laatste twee vennootschappen vormen samen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. De Zweedse vennootschap heeft aan de fiscale eenheid een aantal renteloze leningen verstrekt.

X BV wil, ondanks dat de lening renteloos is, toch rente over de lening aftrekken. Dit drukt de fiscale winst en leidt dus tot een lagere heffing.  X BV beroept zich hiervoor op het fiscale arm’s length-beginsel. Dit beginsel houdt in dat transacties tussen gelieerde partijen (zoals moeder en dochter) voor de belastingheffing gecorrigeerd moeten worden, als ware er sprake is van een transactie tussen twee zakelijke derden.

De inspecteur is het hier niet mee eens. Hij beargumenteert dat de handelingen tussen de Zweedse grootmoeder en de Nederlandse dochters al zakelijk zijn, omdat ze voldoen aan goed koopmansgebruik. Er is dus geen reden om het arm’s length-beginsel toe te passen. In tegenstelling tot X BV is de inspecteur ook niet van mening dat er sprake is van een informele kapitaalstorting. Informele kapitaalstortingen kunnen zich alleen voordoen in de vermogenssfeer, en kunnen niet volgen uit het niet bedingen van rente over een lening.

De Hoge Raad acht het in zijn oordeel van belang dat de Zweedse grootmoeder haar dochter bewust heeft willen bevoordelen door geen rente op de lening te bedingen. Als het om twee onafhankelijke partijen ging zou de rente namelijk wel zijn bedongen. Hieraan verbindt de Hoge Raad de conclusie dat de lening toegerekend moet worden aan de aandeelhouderssfeer, en niet aan de ondernemingssfeer. De Hoge Raad verwerpt de stelling van de inspecteur dat het niet bedingen van rente geen informele kapitaalstorting kan zijn. Ook het beroep van de inspecteur op goed koopmansgebruik slaagt niet. Goed koopmansgebruik speelt zich alleen af in de winstsfeer, niet in de aandeelhouderssfeer. Er is dus wel degelijk sprake van een kapitaalstorting, wat met zich meebrengt dat X BV in het gelijk gesteld wordt.