ECLI:NL:HR:1978:AC2616 (Letale Longembolie)

Letale Longembolie-arrest; HR 12-09-1978, NJ 1979, 60
(ECLI:NL:HR:1978:AC2616)

Door Austin Ellinor

Essentie
Een belangrijk arrest met betrekking tot de leer van causaliteit in het strafrecht. Dit was het eerste arrest waar gebruik werd gemaakt van de leer van redelijke toerekening. Bij eerdere arresten werd vrijwel altijd gebruik gemaakt van voorzienbaarheid of zeldzaamheid van het gevolg. In dit arrest wordt het criterium van redelijke toerekening geïntroduceerd. De rechtsvraag die centraal staat in dit arrest is of er een causaal verband bestaat tussen de aanrijding veroorzaakt door verdachte en het overlijden van het slachtoffer in het ziekenhuis door letale longembolie.

Rechtsregel
Dit arrest zorgde voor een verschuiving in de leer van causaliteit in het strafrecht. De Hoge Raad besliste in dit arrest op grond van redelijke toerekening, en niet op grond van de voorzienbaarheid of de zeldzaamheid van het gevolg.

Letale Longembolie

Inhoud Arrest
Verdachte nadert in Assen een voorrangsweg. Hij ziet geen verkeer en rijdt met snelheid de kruising over. Plotseling ziet hij een auto naderen en rijdt met zijn busje tegen de auto die voorrang had. Als gevolg van deze botsing wordt de inzittende van de auto opgenomen in het ziekenhuis. Het slachtoffer overlijdt twaalf dagen na het ongeluk in het ziekenhuis, aan het gevolg van een letale longembolie. De letale longembolie ontstond uit trombose die het gevolg was van bedrust die noodzakelijk was na de aanrijding. Er bestond dus geen duidelijk causaal verband tussen het ongeluk en het overlijden. De vraag is dus of er voldoende causaal verband bestaat tussen de aanrijding en de dood van het slachtoffer.

Rechtbank en het hof veroordelen de verdachte op grond van het feit dat de dood van de ander aan zijn schuld te wijten is, namelijk de dood die door de botsing is veroorzaakt. Verdachte gaat hiertegen in cassatie. Het cassatieberoep wordt door de Hoge Raad verworpen.

De verdachte voert aan dat er ten onrechte een causaal verband is aangenomen. Uit een deskundigenrapport blijkt dat het letsel op zich niet noodzakelijk tot het intreden van de dood had behoeven te leiden. De Hoge Raad oordeelde als volgt:

“(…) dat dit betoog niet opgaat omdat het optreden van letale longembolie na als gevolg van een botsing bekomen letsels als voormeld niet van zodanige aard is dat het overlijden van het slachtoffer redelijkerwijze niet meer als gevolg van de botsing aan de dader zou kunnen worden toegerekend.”

De Hoge Raad maakt in dit arrest dus voor het eerst gebruik van de leer van redelijke toerekening. De Hoge Raad stelt dat de letale longembolie niet van een zodanige aard was dat het overlijden hieraan niet meer aan de verdachte als gevolg van de botsing te wijten was. De verdachte was volgens de Hoge Raad wel degelijk schuldig en zodoende werd het cassatieberoep verworpen.