ECLI:NL:HR:1975:AC5560 (Aangereden hartpatiënt)

Aangereden hartpatiënt-arrest; HR 21-03-1975 NJ 1975, 372
(ECLI:NL:HR:1975:AC5560)

Door Austin Ellinor

Essentie
Het arrest Aangereden hartpatiënt heeft betrekking op de causaliteit. In dit arrest besloot de Hoge Raad om de causaliteit anders te beoordelen door niet alleen meer naar de voorzienbaarheid te kijken. Niet alleen de rechtstreekse gevolgen, maar ook indirecte gevolgen kunnen voor rekening komen van de veroorzaker.

Rechtsregel
Gevolgen die aan te merken zijn als zelden voorkomend, of als liggend buiten de lijn van de normale verwachtingen, kunnen in beginsel toch aan de dader worden toegerekend.

Inhoud arrest
Het slachtoffer rijdt op zijn brommer naar het werk en wordt op een kruising geramd door verdachte die in een tractor rijdt. Verdachte had hier voorrang moeten verlenen aan het slachtoffer en was derhalve schuldig aan het ongeval. De aanrijding lijkt in eerste instantie mee te vallen en de verdachte geeft ook zijn schuld toe aan de politie. Een paar uur later overlijdt het slachtoffer echter, als gevolg van hartfalen. Eerst wordt aangenomen dat dit komt door de hevige emotie die het slachtoffer door het ongeluk ondervond. Later blijkt echter dat het slachtoffer aan een hartkwaal leed, namelijk coronaire trombose. Volgens deskundigen is het wel onwaarschijnlijk dat een patiënt met zo’n hartkwaal door een dergelijk ongeluk komt te overlijden.

De verzekeringsmaatschappij die een schadevergoeding aan de familie van het slachtoffer heeft uitgekeerd, wil deze vergoeding op de verdachte te verhalen. De rechtbank en het Hof verwerpen deze vordering. Volgens zowel de rechtbank als het Hof is het overlijden van het slachtoffer niet te voorzien geweest voor de verdachte, nu blijkt dat het zelfs met een hartkwaal onwaarschijnlijk is dat dit had kunnen gebeuren.

De Hoge Raad is het niet eens met de redenering van de rechtbank en het Hof. De Hoge Raad oordeelde als volgt:

“… dat hieruit voortvloeit dat de dader, die een dergelijke verkeersfout maakt, in beginsel aansprakelijk is voor het dodelijk gevolg, ook al valt de wijze, waarop in een bepaald geval het overlijden van het slachtoffer is ingetreden, aan te merken als zelden voorkomend, of als liggend buiten de lijn van de normale verwachtingen; dat dit –daargelaten het geval van eigen schuld van het slachtoffer– slechts anders is wanneer het overlijden is ingetreden door tussen het aanrijdingsgebeuren en het overlijden van het slachtoffer voorgevallen en buiten het slachtoffer gelegen omstandigheden van zodanige aard dat het overlijden redelijkerwijze niet meer als een gevolg van de aanrijding aan de dader kan worden toegerekend, doch van dergelijke omstandigheden in dit geval niet is gebleken;”

De Hoge Raad stelt dat in beginsel een dader van een dergelijk verkeersongeval aansprakelijk is voor het dodelijke gevolg, ook al is het intreden van dit gevolg erg onwaarschijnlijk. Indien andere omstandigheden die na het ongeval hebben plaatsgevonden voor het overlijden hebben gezorgd, is de verdachte niet strafbaar. In casu was dit echter niet het geval en kon de verzekeringsmaatschappij de kosten bij de verdachte verhalen.