ECLI:NL:HR:1932:BG9438 (Oude Kijk in ’t Jatstraat)

HR 15-02-1932, NJ 1932, 289 (Oude Kijk in ’t Jatstraat)
(ECLI:NL:HR:1932:BG9438)

Door Jay Irfan

Essentie

Dit arrest gaat over samenloop van strafbare feiten. Een man reed ‘s nachts in zijn auto onder invloed van alcohol en ook nog eens zonder verlichting. De feitenrechter oordeelde in eerste aanleg, dat het hier ging om eendaadse samenloop (art. 55 Sr), dus om één strafbaar feit. Het rijden onder invloed en het rijden zonder verlichting werden gezien als één materiële handeling.

Rechtsregel

De Hoge Raad moest oordelen of het in casu ging om één strafbaar feit, of twee. De Hoge Raad concludeerde echter, dat hier sprake was van twee strafbare feiten, een meerdaadse samenloop (art. 57 Sr). Het rijden onder invloed betreft namelijk de toestand van de persoon en het rijden zonder verlichting ziet op de toestand van de auto. Beide feiten kunnen los van elkaar worden gezien en leveren op zichzelf een strafbaar feit op van verschillend karakter.

Inhoud arrest

Op de avond van 1 maart 1931 reed een man door de Oude Kijk in ’t Jatstraat in Groningen. Hij verkeerde onder invloed van alcohol en reed – misschien daardoor – zonder verlichting. Hij werd door de rechtbank veroordeeld met toepassing van de regels voor eendaadse samenloop. De Hoge Raad verschilde hierover van mening. De Hoge Raad noemde zeven aspecten op grond waarvan in deze zaak werd gededuceerd dat het twee afzonderlijke feiten betrof:

  • voor het eerste feit was de toestand van de man kenmerkend, bij het tweede feit ging het om de toestand van de auto;
  • de feiten kunnen los van elkaar worden gedacht. Men kan dronken rijden met de verlichting aan en men kan nuchter rijden met de verlichting uit;
  • het zijn zelfstandige overtredingen van verschillend karakter;
  • de gelijktijdigheid van de feiten is niet wezenlijk van belang;
  • het ene feit gaat niet in het andere feit op;
  • het ene feit is niet een omstandigheid waaronder het andere feit zich voordoet;
  • de feiten hadden onafhankelijk van elkaar kunnen worden geconstateerd.

Omwille van de nadruk op de te onderscheiden aspecten, is deze leer ter bepaling van het aantal feiten bekend geworden als de ‘aspectenleer’.