ECLI:NL:GHSHE:2023:2810 (Toewijzing woonwagenstandplaatsen)

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 5 september 2023, de gemeente mag onderscheid maken op grond van bevolkingsgroepen bij het toewijzen van woonwagenstandplaatsen.
(ECLI:NL:GHSHE:2023:2810)

Essentie

Een man is al jaren bezig met het verkrijgen van een woonwagenstandplaats, zonder succes. Volgens de gemeente maakt hij geen onderdeel uit van de bevolkingsgroep van woonwagenbewoners. De man stelt dat de gemeente onrechtmatig jegens hem handelt, door onderscheid te maken op grond van ras.

Rechtsregel

Voor de toewijzing van een woonwagenstandplaats moet duidelijk zijn wie tot de bevolkingsgroep van woonwagenbewoners behoort. Registratie van burgers op grond van afstamming is dus in beginsel niet strijdig met mensenrechten. Wel is terughoudendheid vereist. Afstamming verwijst in dit verband naar mensen die in een woonwagen wonen en waarvan de familie van generatie op generatie in een woonwagen heeft gewoond.

Inhoud uitspraak

Een man is van mening dat de gemeente onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. Hij stelt dat de gemeente onderscheid op grond van ras heeft gemaakt door hem geen woonwagenstandplaats toe te kennen. De man stelt onderdeel te zijn van de bevolkingsgroep van woonwagenbewoners, de gemeente betwist dit.

Voor de beoordeling of iemand gerekend kan worden tot de bevolkingsgroep van woonwagenbewoners wordt het Advies inzake het woonwagen- en standplaatsenbeleid van het College voor de Rechten van de Mens (CRvdM) gevolgd. Hierin wordt als definitie van woonwagenbewoners het volgende beschreven: “woonwagenbewoners die zich van generatie op generatie als zodanig manifesteren en die zich beschouwen als een bevolkingsgroep met een van andere bevolkingsgroepen te onderscheiden cultuur”

De man stelt dat hij tot 1997 een reizend bestaan leidde. Hij trok van gemeente naar gemeente met zijn caravan. De man heeft echter nooit een standplaats gekregen. Hij stelt wel afstammeling te zijn van reizigers, zo is zijn moeder in een woonwagen geboren en opgegroeid, tot zijn grootouders en ouders niet meer in staat waren een woonwagen(standplaats) te krijgen.

Volgens het hof heeft de man voldoende aangetoond dat hij tot de bevolkingsgroep van woonwagenbewoners behoort. Dit op zich is echter niet voldoende voor de toewijzing van een standplaats. Aangetoond moet worden dat de familie  van generatie op generatie tot de bevolkingsgroep van woonwagenbewoners behoorde. Om dit aan te kunnen tonen laat het hof de man toe verdere bewijzen te leveren die er op wijzen dat zijn opa onafgebroken in een woonwagen heeft gewoond.

Het uitgangspunt van de man is dat hij tot de bevolkingsgroep van woonwagenbewoners hoort. Pas wanneer dit bewezen wordt, kan pas worden beoordeeld of de gemeente ook onrechtmatig jegens de man heeft gehandeld. Om deze reden zal het hof de man eerst gelegenheid geven zijn stellingen te bewijzen, alvorens er een uitspraak gedaan wordt.