ECLI:NL:GHSHE:2019:3504 (Verlengde vakantie en ontslag op staande voet)

Hof ‘s-Hertogenbosch 26 september 2019, verlengde vakantie en ontslag op staande voet
(ECLI:NL:GHSHE:2019:3504)

Door Julia Mantel

Essentie

Het hof is in deze zaak tot de beslissing gekomen dat een ontslag op staande voet terecht was gegeven. De reden voor het ontslag was onder andere gelegen in het feit dat de werknemer in kwestie te laat terugkeerde van vakantie en dat hij een foto van een gefabriceerd vliegticket opstuurde.

Rechtsregel

Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder der partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Als dringende reden in de zin van artikel 7:678 lid 1 BW worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten de omstandigheden van het geval in onderling verband en samenhang in aanmerking worden genomen. Tot deze omstandigheden behoren onder meer de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals diens leeftijd, de aard en duur van het dienstverband en de gevolgen van het ontslag op staande voet.

Inhoud

De werknemer is sinds februari 2008 werkzaam voor zijn werkgever. In juni 2018 vraagt hij verlof van 6 augustus tot en met 30 augustus, maar dit wordt door de werkgever geweigerd. Hij krijgt wel een verlof van 6 augustus tot en met 19 augustus.

Op 20 augustus verschijnt de werknemer niet op zijn werk en op 21 augustus meldt hij per e-mail dat hij vijf dagen eerder ziek is geworden door een voedselvergiftiging. Om deze reden zou hij twintig dagen niet mogen reizen. Zijn werkgever vraagt hem een doktersverklaring te overleggen, welke hij twee dagen later aanlevert, evenals een vliegticket ter bevestiging van zijn vlucht terug naar Nederland.

De arboarts stelt, na het zien van de doktersverklaring, dat de verwachte duur van de klachten in geen enkele verhouding staat tot de gestelde diagnose. Ook het meegestuurde vliegticket lijkt gebreken te hebben; zo is een verkeerd vluchtnummer vermeld en zijn de vluchttijden onjuist. Er zijn geen verbanden te leggen met wel bestaande vluchtnummers.

De werknemer wordt naar aanleiding hiervan op staande voet ontslagen. Als redenen voor dit ontslag wordt onder andere genoemd dat hij ongeoorloofd langer op vakantie is gegaan, dat hij omstreeks het moment van zijn voedselvergiftiging geen ziekmelding heeft verstuurd en dat hij een foto van een niet bestaande vlucht heeft gemaild. De werkgever stelt in deze brief dat het vertrouwen dusdanig ernstig beschadigd is, dat voortzetting van het dienstverband niet langer kan worden gevergd en verwijst hierbij naar artikel 7:677 BW.

De werknemer stapt naar de rechter en verzoekt primair de vernietiging van het ontslag op staande voet en subsidiair het veroordelen tot betaling van de wettelijke transitievergoeding van 7.086,14 euro bruto. In eerste aanleg zijn deze verzoeken afgewezen en is de werknemer veroordeeld in de proceskosten. De werknemer gaat hierop in hoger beroep en voert hierbij acht grieven aan.

Het hof stelt voorop dat, op grond van artikel 7:677 lid 1 BW, ieder der partijen bevoegd is de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten de omstandigheden van het geval in onderling verband en samenhang in aanmerking worden genomen.

Het hof gaat niet in op de vraag of de verlofaanvraag van de werknemer al dan niet geweigerd had mogen worden. Evenmin beoordeelt het hof het verweer van de werknemer dat er op 20 augustus geen re-integratieactiviteiten waren gepland. Volgens het hof gaat het om het volgende: de werknemer was niet thuis op de dag dat zijn verlof ophield. Vervolgens heeft de werknemer, toen zijn werkgever vroeg om opheldering, onjuiste informatie verstrekt. Hij heeft namelijk een gefabriceerd vliegticket toegestuurd, om aan te tonen dat zijn vlucht naar Nederland vóór 20 augustus zou zijn. Vervolgens heeft de werknemer, nadat de werkgever hem op deze onjuistheden wees, niet meer gereageerd.

De werknemer voert aan dat niet hij maar zijn neef het vliegticket heeft vervalst. Volgens het hof leidt dit verweer er echter niet toe dat de werknemer geen verwijt kan worden gemaakt van het opsturen van een foto van een gefabriceerd e-ticket. Ook is het hof van oordeel dat, indien de werknemer inderdaad ziek was geworden, hij dit uit zichzelf vóór 20 augustus aan zijn werkgever had moeten berichten.

Het hof concludeert dat, op grond van al hetgeen hiervoor overwogen, het ontslag op staande voet terecht was. Hieruit volgt dat de door de werknemer verzochte verklaring voor recht – inhoudende dat er geen sprake zou zijn geweest van een rechtsgeldig ontslag op staande voet – niet toewijsbaar is. Dit betekent ook dat er geen grond is voor toewijzing van het verzoek tot herstel van de arbeidsovereenkomst of tot betaling van een billijke vergoeding. De laatste grief, betreffende de proceskostenveroordeling van de werknemer, wordt door het hof afgewezen. De werknemer wordt opnieuw veroordeeld in de proceskosten.