ECLI:NL:GHSHE:2018:564 (Boete door kapotte parkeermeter)

Boete door kapotte parkeermeter, hof 9 februari 2018 
(ECLI:NL:GHSHE:2018:564)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

Drie minuten is geen redelijke termijn voor het betalen van parkeergeld, waardoor er geen boete opgelegd mag worden.

Rechtsregel

Vast staat dat eiser om 18.16u heeft geprobeerd te betalen en dat de boete is opgelegd om 18.19u. Voor het betalen voor het parkeren moet iemand op grond van vaste rechtspraak een redelijke termijn worden gegund. De drie minuten in dit geval is geen redelijke termijn. Daarbij heeft het hof betrokken dat de wandeling vanaf de kapotte parkeerautomaat naar de volgende 1,5 minuut duurt, waardoor je al drie minuten nodig hebt om op en neer te lopen. Omdat eiser een andere parkeerautomaat moest zoeken en daarna nog een kaartje moest kopen, kon hij nooit binnen drie minuten terug zijn. Er is geen sprake van een redelijke termijn, dus is de boete ten onrechte opgelegd.

Inhoud arrest

Eiser parkeert zijn auto op 5 september 2015 om 18.16u in de straat Kleine Berg in Eindhoven, zonder in zijn auto een parkeerkaartje neer te leggen. Hij heeft geprobeerd met zijn pinpas bij de dichtstbijzijnde automaat een kaartje te kopen, maar er verscheen ‘interne storing’ op het scherm. Hij is daarom op zoek gegaan naar een andere automaat.

De parkeercontroleur ziet om 18.19u dat eiser niet heeft betaald en geeft hem een naheffing van 2,20 euro aan niet-betaald parkeergeld en 59 euro aan boete. Eiser maakt hiertegen bezwaar, wat door de Heffingsambtenaar ongegrond wordt verklaard.

Eiser gaat daarna in beroep bij de rechtbank. Hij moet hiervoor griffierecht van 45 euro betalen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Eiser stelt hierna hoger beroep in bij het hof. Hiervoor moet hij griffierecht van 124 euro betalen. De Heffingsambtenaar dient een verweerschrift in. Het hof verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank, verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de Heffingsambtenaar, vernietigt de naheffingsaanslag, draagt de Heffingsambtenaar op om het griffierecht aan eiser te vergoeden en veroordeelt de Heffingsambtenaar in de proceskosten van eiser.