ECLI:NL:GHDHA:2024:1530 (Ontslag docent-assistent wegens schadelijke uitlatingen homoseksualiteit)

Gerechtshof Den Haag 3 september 2024, Ontslag docent-assistent wegens schadelijke uitlatingen homoseksualiteit
(ECLI:NL:GHDHA:2024:1530)

Essentie

Het ontslag van een werknemer op een middelbare school in Dordrecht is terecht. Hij werd ontslagen wegens schadelijke uitlatingen over Paarse Vrijdag en homoseksualiteit naar (minderjarige) leerlingen.

Inhoud vonnis

De feiten

Op 9 december 2022 werd op de middelbare school Paarse Vrijdag gevierd. De docent-assistent maakte op deze dag duidelijk dat de activiteiten van Paarse Vrijdag en homoseksualiteit niet te verenigen zijn met zijn geloof. Hij ging onder andere met leerlingen in discussie en heeft een spuugbeweging naar de regenboogvlag gemaakt.

In hoger beroep betoogt de werknemer dat het ontslag in strijd is met zijn recht op vrijheid van godsdienst en meningsuiting.

De beoordeling

Uit art. 2.2 van de Wet op het voortgezet onderwijs volgt dat de school de wettelijke plicht heeft om een omgeving te creëren waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd voelen, ongeacht de verschillen in bijvoorbeeld seksuele gerichtheid. In de functie van docent-assistent vormt hij een symbool van gezag. De werknemer dient daarom bij te dragen aan een veilig schoolklimaat. Het fel discussiëren met leerlingen over bezwaren ten aanzien van homoseksualiteit past daar niet bij. Daarnaast keurde hij homoseksualiteit af met de bewoordingen dat dit een gruwel is in de ogen van god. Zij die de gruwelen begaan, zouden naar de hel gaan en “ziek” zijn. Ook het maken van een spuugbeweging naar de regenboogvlag getuigt van een gebrek aan respect en acceptatie van andersdenkenden en leerlingen die tot de LHBTQIA+-groep behoren.

Het hof oordeelt dat de sanctie van ontslag weliswaar een inmenging vormt in de grondrechten van de werknemer, maar dat deze in dit geval gerechtvaardigd is.

De beslissing

Het hof:

  • bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht van 19 mei 2023;
  • veroordeelt verzoeker in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van H3O begroot op € 4.741,-;
  • bepaalt dat als verzoeker niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en de beschikking vervolgens wordt betekend, verzoeker de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-.