Gerechtshof Den Haag, 19 februari 2021, Moordaanslag Wilders
(ECLI:NL:GHDHA:2021:255)
Door Esmee Kuipers
Essentie
Een man is door het Gerechtshof Den Haag veroordeeld voor het voorbereiden van een terroristische moordaanslag op Geert Wilders, bedreiging met een terroristisch misdrijf, opruiing tot een terroristisch misdrijf en verspreiding van een opruiende video. Het hof legt een gevangenisstraf van tien jaar op.
Rechtsregel
Verdachte staat terecht voor de volgende drie feiten:
1. Het voorbereiden en bevorderen van het plegen van een terroristische aanslag op Wilders (art. 96 lid 2 Sr en artikel 289a Sr);
2. Bedreiging van Wilders met een terroristisch misdrijf (art. 285 lid 3 Sr);
3. Opruiing en verspreiding van opruiende geschriften of afbeeldingen (art. 131 en 132 Sr).
Inhoud
Verdachte is naar Nederland afgereisd, omdat hij hoorde dat Tweede Kamerlid Wilders een cartoonwedstrijd wilde organiseren met als onderwerp de profeet Mohammed. Via sociale media en gevoerde gesprekken in Nederland heeft de verdachte zich laten informeren over de cartoonwedstrijd en de plek waar de wedstrijd zou worden gehouden. Vervolgens heeft hij een video van zichzelf opgenomen en deze op zijn Facebook-account geplaatst. In deze video richt de verdachte zich tot zijn broers in het geloof en vraagt om hulp en zegt dat hij op zoek is naar een persoon die alles kan opofferen in de naam van de Profeet. Ook zegt verdachte dat hij alleen zal terugkeren als zijn missie geslaagd is, dat hij heeft gekocht wat nodig is, dat hij ‘die hond, die onbeschaafde naar de hel zal sturen’ en dat hij op vijf minuten afstand van het Nederlandse Parlementsgebouw is. Verdachte heeft verklaard dat hij met ‘die hond, die onbeschaafde’ Wilders bedoelde. Nadat de verdachte de video op Facebook heeft gezet, is hij naar het Nederlandse Parlementsgebouw gelopen met een rugzak. Hij heeft het Binnenhof verkend en er foto’s van gemaakt.
Door zo te handelen heeft verdachte Wilders bedreigd met een terroristisch misdrijf en anderen aangespoord om hem te helpen bij de voorbereiding en het plegen van een terroristisch misdrijf. De bedreiging van feit 2 heeft Wilders bereikt en heeft hij daarvan aangifte gedaan. Met betrekking tot het onder feit 3 tenlastegelegde blijkt dat de video het gewenste effect heeft gehad gelet op de reacties die verdachte op Facebook opriep met de plaatsing van zijn video. De video is door 153.000 mensen bekeken en door 14.000 personen gedeeld, 1.100 keer voorzien van commentaar en 31.000 keer geliked. De video heeft dus een enorm bereik en effect gehad. Dit onderstreept het gevaar zettende karakter van zijn handelen. Door dit handelen van de verdachte liep de Nederlandse democratische rechtsstaat gevaar.
Wilders is parlementariër en neemt als Nederlands volksvertegenwoordiger deel aan het voeren van het maatschappelijke en politieke debat. Het organiseren van een cartoonwedstrijd kan leiden tot discussie, debat, protest en demonstratie, maar mag nooit leiden tot geweld. Het plan van verdachte om om die reden Wilders te vermoorden is daarom niet alleen een aanslag op Wilders als persoon, maar ook een aanslag op de Nederlandse rechtstaat. Het zou een ernstige ontwrichting van de Nederlandse maatschappij en het politieke landschap teweeg hebben gebracht. Het hof merkt dit als strafverzwarende omstandigheid aan.