ECLI:NL:GHDHA:2021:1134 (Einde arbeidsovereenkomst PI-werkneemster na aannemen bezorgde pizza)

Gerechtshof Den Haag, 29 juni 2021, Hof beëindigt arbeidsovereenkomst PI-werkneemster na het openen van de PI-deuren voor een pizzabezorging
(ECLI:NL:GHDHA:2021:1134)

Essentie

De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) voert namens de minister van Justitie en Veiligheid straffen en veiligheidsmaatregelen uit. De penitentiaire inrichting (PI) is een extra beveiligde inrichting waar gedetineerden met een groot vluchtrisico gehuisvest worden. Met de komst van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) is de rechtspositie van ambtenaren gelijkgesteld aan die van werknemers en zijn zij werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. De werknemers van de DJI zijn onderworpen aan de cao Rijk en verscheidende gedragsregels, protocollen en voorschriften.

Op 4 februari 2020 heeft de werkneemster een nachtdienst. Een collega bestelt een pizza en de werkneemster neemt deze aan, waarbij zowel de buitenmuur als de binnendeur geopend zijn. Vijf dagen later wordt de werkneemster na een intern onderzoek geschorst. De DJI heeft bij de kantonrechter ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond (verwijtbaar handelen of nalaten) verzocht. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen.

In hoger beroep gaat de DJI voor meer ankers liggen en verzoekt zij de ontbinding op basis van de e-grond, de g-grond, de d-grond of de i-grond. Verder verzoekt zij een verklaring voor recht dat de werkneemster ernstig verwijtbaar gehandeld heeft en is een veroordeling verzocht tot een schadevergoeding in verband met de kosten van het ingestelde onderzoek. Het hof beëindigt de arbeidsovereenkomst en veroordeelt de DJI tot betaling van de transitievergoeding.

Rechtsregel

De werknemer die verwijtbaar handelt, kan als gevolg daarvan op grond van art. 7:669 lid 3 sub e BW (de e-grond) worden ontslagen. Getoetst moet worden of het van de werkgever in redelijkheid gevergd kan worden om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Het is daarbij niet vereist dat het ontslag een laatste redmiddel is, waarbij minder ingrijpende maatregelen niet volstaan (zie ECLI:NL:HR:2021:781).

Het verschil met ernstige verwijtbaarheid is onder meer gelegen in het gevolg voor de transitievergoeding. Op grond van art. 7:673 lid 7 sub c BW is deze niet verschuldigd indien de werknemer ernstig verwijtbaar gehandeld heeft. De rechter dient het begrip ‘ernstige verwijtbaarheid’ terughoudend toe te passen en behoort alleen in duidelijke en uitzonderlijke gevallen aan te nemen dat hier sprake van is. Het is een hoge drempel die genomen moet worden (zie ECLI:NL:HR:2019:203 Woondroomzorg).

Inhoud arrest

In het hoger beroep wordt opnieuw het ‘pizza-incident’ uitgebreid beschreven. De DJI verwijt de werkneemster dat zij:
– niet heeft ingegrepen toen de buitenmuur zonder toestemming werd geopend;
– rechtstreeks in contact is gekomen met een onbekend persoon door een pizzadoos in ontvangst te nemen;
– haar sleutelbos in het zicht van de bezorger heeft laten komen;
– bij het aannemen van de pizzadoos geen controle heeft uitgevoerd, zichzelf niet heeft laten controleren en het piepsignaal van de poortjes heeft genegeerd.

De DJI heeft zet vervolgens uiteen met welke instructies en voorschriften deze handelswijze in strijd is. De conclusie van de DJI is dat de werkneemster zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig plichtsverzuim, de veiligheid in gevaar heeft gebracht en niet gehandeld heeft zoals van een ervaren medewerker (in dienst sinds 2001) verwacht mag worden. Werkneemster was bekend met de regels en heeft deze overtreden en daarmee niet gehandeld naar de verantwoordelijkheden van haar functie. De DJI rekent het de werkneemster dan ook zwaar aan dat zij ‘een actieve rol heeft vervuld bij het pizza-incident’ en heeft geen vertrouwen meer in het voortzetten van de arbeidsovereenkomst.

De werkneemster is van mening dat sprake is van willekeur, omdat voor slechts vier van de betrokken zeven werknemers ontbinding van de arbeidsovereenkomst is verzocht. Daarnaast voert de DJI geen strikt beleid ten aanzien van de punten die de werknemer verweten wordt.

Het hof ziet in het pizza-incident inderdaad een verwijtbare gedraging. De werkneemster wordt aangerekend dat zij eerst reageerde in lijn met het beleid door te zeggen dat ‘de deur dicht bleef’ en vervolgens toch de pizza heeft aangenomen. Ook het alleen zijn met de (onbekende) bezorger en het niet controleren van de goederen wordt de werkneemster verweten. Zij heeft een onveilige situatie (gelet op het vlucht- en smokkelgevaar) laten ontstaan en voortduren, terwijl de kern van haar werkzaamheden bestaat uit het beveiligen van de PI.

Ook het verweer van de werkneemster dat zij niet precies bekend was met de alle regelingen veegt het hof van tafel. De aard van haar functie en de lengte van het dienstverband (achttien jaar) brengt mee dat zij met de regelingen bekend was.

Wat betreft de andere collega’s die betrokken waren, valt voor ieder iets te zeggen. Zo ging het om een stagiair, een nieuwe collega, een collega die melding heeft gemaakt en een collega die niet in dezelfde ruimte was. Ook de gedoogcultuur van de DJI mag volgens het hof niet aan de eigen verantwoordelijkheid van de werkneemster in de weg staan.

Het hof concludeert dat de werkneemster zodanig verwijtbaar gehandeld heeft dat van de DJI in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Het ontslag als laatste redmiddel is hier geen vereiste. Ook de lange en goede staat van dienst van de werkneemster doen niets aan de conclusie van het hof af. Herplaatsing ligt evenmin in de rede.

Of de werkneemster ook ernstig verwijtbaar gehandeld heeft is een terughoudende toets. Het hof ziet hier geen ruimte voor een dergelijk uitzonderlijk geval. Zonder het pizza-incident zou een deel van de overige gedragingen slechts met een waarschuwing afgedaan kunnen worden.

Het hof beëindigt de arbeidsovereenkomst en kent de transitievergoeding toe nu de DJI niet nader heeft onderbouwd waarom dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter.