ECLI:NL:GHARL:2025:2285 (Rechtszaak beslissen door een muntje op te gooien)

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15 april 2025, Rechtszaak beslissen door een muntje op te gooien
(ECLI:NL:GHARL:2025:2285)

Essentie

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde op 15 april 2025 dat het opwerpen van een muntje door de rechtbank om de hoofdverblijfplaats en schoolkeuze van een minderjarig kind te bepalen, volstrekt onaanvaardbaar is. Toch werd het verzoek van de moeder tot schorsing van de beslissing afgewezen. Het belang van het kind bij stabiliteit en continuïteit woog zwaarder.

Rechtsregel

Een rechterlijke beslissing die is gebaseerd op toeval – zoals het opwerpen van een muntje – is onverenigbaar met het fundamentele uitgangspunt dat het belang van het kind centraal moet staan bij beslissingen in het familierecht. Het hof bevestigt dat een dergelijke werkwijze onaanvaardbaar is in het Nederlandse rechtssysteem. Echter, ook als sprake is van een kennelijke misslag, kan de rechter afzien van schorsing. Dit kan wanneer de praktische gevolgen van die schorsing schadelijker zijn voor het kind dan handhaving van de beslissing.

Inhoud

Feiten

De ouders van een kind, geboren in 2020, zijn gescheiden en oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit. In het ouderschapsplan is afgesproken dat het kind zijn hoofdverblijf bij de moeder heeft, met een gelijkverdeelde zorgregeling tussen beide ouders. De ouders wonen echter ver van elkaar (Utrecht en Zeeland) en raken het oneens over de keuze van een basisschool voor het kind. De vader wil het kind inschrijven op een school in zijn woonplaats; de moeder verzet zich daartegen.

Beschikking rechtbank

De rechtbank Midden-Nederland besluit – in het bijzijn van de griffier – een muntje op te werpen om te bepalen waar het kind naar school zal gaan en wie het hoofdverblijf krijgt. De uitkomst is in het voordeel van de vader: het kind wordt ingeschreven op een school in Zeeland en krijgt zijn hoofdverblijf bij hem. Deze beslissing wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Oordeel hof

Het hof erkent dat het nemen van een beslissing op basis van een muntje in strijd is met de rechtsbeginselen, vooral in zaken waarin het belang van het kind voorop moet staan. Toch wijst het hof het verzoek tot schorsing af. Het kind is inmiddels gestart op school, heeft zijn draai gevonden en voelt zich daar goed. Een terugkeer naar het oude co-ouderschapsmodel zou leiden tot instabiliteit en zou het kind mogelijk uitsluiten van schoolgang. Daarom kiest het hof ervoor om de continuïteit te behouden, in afwachting van de bodemprocedure.