Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21 augustus 2020, Coronaspuger
(ECLI:NL:GHARL:2020:6578)
Door Esmee Kuipers
Essentie
Hoger beroep van een coronaspuger die wordt veroordeeld voor bedreiging met zware mishandeling tot een gevangenisstraf van acht weken.
Rechtsregel
Het hof heeft geoordeeld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ‘bedreiging met zware mishandeling’ tegen aangeefster. Het spugen in de richting van aangeefster en het daaraan voorafgaand bezigen van de woorden “Je, but coronavirus” deed verdachte op een moment waarop Nederland in een crisis verkeert vanwege de uitbraak van het coronavirus. Een virus dat uiterst besmettelijk is en waartegen geen vaccin bestaat. Om te voorkomen dat mensen ziek worden van dit virus of daardoor komen te overlijden, heeft de overheid bijzondere en verstrekkende maatregelen opgelegd die ook tijdens het plegen van het feit bekend waren. Verdachte wist ook van het coronavirus en de bijzondere omstandigheden. Door dit gedrag te laten zien, moet het opgevat worden als een bedreiging tegen aangeefster. Uit die gedragingen kon bij aangeefster de vrees ontstaan dat zij besmet zou raken met het coronavirus. En die vrees was reĆ«el gelet op de aard en de omstandigheden waaronder de bedreiging was geschied. Het gaat hier om een bedreiging met zware mishandeling, omdat het virus heel ernstige klachten kan veroorzaken, waarbij medisch ingrijpen vereist is, en waarbij het herstel lange tijd in beslag neemt.
Inhoud
De man heeft een machinist en daarnaast een conducteur van Arriva bedreigd en zwaar mishandeld. Daarnaast heeft hij de medewerkers bespuugd en “Je, but coronavirus” geroepen.
Het hof acht de strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van de feiten en omstandigheden waaronder dit is begaan. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling door te spugen in de richting van een medewerkster van Arriva en daaraan voorafgaand, met een boze uitdrukking op zijn gezicht, de woorden “Je, but coronavirus” te roepen. De reden voor zijn gedrag was dat verdachte koste wat kost de trein in wilde, terwijl hij niet in het bezit was van een geldig vervoersbewijs. Het hof is van mening dat het volstrekt onacceptabel is dat in een tijd waarin de samenleving zwaar onder druk staat door een heersende corona-pandemie, iemand dergelijk bewust provocerend, bedreigend en ondermijnend gedrag vertoont. De maatschappij verdient bescherming tegen het gedrag van mensen zoals verdachte. Daarom wordt de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken.