ECLI:NL:GHARL:2018:2186 (Bedienen telefoon tijdens rijden als deze in een houder zit)

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 maart 2018
(ECLI:NL:GHARL:2018:2186)

Essentie

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 7 maart 2018 een uitspraak gedaan over een opgelegde sanctie in het kader van de Wet Mulder voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het autorijden. In casu zat de mobiele telefoon echter in een telefoonhouder, dus in strikte zin werd de telefoon niet in de hand gehouden tijdens het rijden.

Op 24 juli 2017 deed de kantonrechter in Leeuwarden een uitspraak in eerste aanleg betreffende deze kwestie. De verdachte werd toen niet in het gelijk gesteld en de kantonrechter oordeelde dat art. 61a Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) ook van toepassing is als tijdens het rijden een mobiele telefoon wordt bediend die vastzit in een telefoonhouder. Dit is dus niet langer het geval.

Rechtsregel

De verbalisant constateerde dat de betrokkene zijn telefoon aan het bedienen was terwijl deze in een telefoonhouder zat. Uit deze verklaring van de verbalisant, dat de mobiele telefoon in de houder zat, kan niet worden afgeleid dat de betrokkene zijn telefoon heeft vastgehouden. Gelet op deze verklaring is het de vraag of het bedienen van een mobiele telefoon als deze in een houder zit onder het verbod van art. 61a RVV 1990 valt.

Het gerechtshof antwoordt ontkennend en oordeelt dat het bedienen van een mobiele telefoon terwijl deze in een houder zit en dus niet wordt vastgehouden niet onder de reikwijdte valt van art. 61a RVV 1990.

Inhoud arrest

Aan de betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd van € 230,- + € 9,- administratiekosten voor het ‘als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden’. De gedraging zou zijn verricht op 7 december 2016 om 14:17 uur in Sneek. In het proces-verbaal staat het volgende: ‘Verbalisant zag betrokkene met zijn linkerhand zijn telefoon bedienen. Telefoon zat in een houder links van het stuur en betrof een nieuw type Nokia met touchscreen. Betrokkene was zichtbaar bezig met zijn telefoon en keek ook naar zijn telefoon gedurende het passeren van het opvallende dienstvoertuig.’

Uit de Nota van Toelichting bij het Besluit van 4 februari 2002 tot wijziging van het RVV 1990 (verbod handmatig telefoneren), Stb. 2002, 67 volgt kortgezegd dat er bewust voor is gekozen om alleen het vasthouden van de mobiele telefoon te verbieden. Dit betekent niet automatisch dat het bedienen van een mobiele telefoon verboden is als deze niet wordt vastgehouden. De regelgever heeft geen verbod uitgevaardigd op het bedienen van een mobiele telefoon als deze is bevestigd aan een telefoonhouder, doch alleen op het bedienen van een mobiele telefoon terwijl deze wordt vastgehouden met de hand.

Het gerechtshof stelt tevens dat art. 61a RVV 1990 niet de basis vormt voor een dergelijke uitgebreide interpretatie; ‘dit gaat de rechtvormende taak van het hof te buiten’. Deze taak is weggelegd voor de regelgever.

Het gerechtshof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en veroordeelt de advocaat-generaal in de proceskosten.