ECLI:NL:GHARL:2017:11448 (Sigaren tussen de broodjes)

Sigaren tussen de broodjes, hof 19 december 2017
(ECLI:NL:GHARL:2017:11448)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

Ontslag op staande voet vanwege het roken van sigaren tussen de rijzende broodjes. Dringende reden: grove veronachtzaming van verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst. Geen recht op vergoeding, werknemer moet de werkgever vergoeding betalen.

Rechtsregel

Er is een dringende reden voor het ontslag op staande voet, namelijk grovelijke veronachtzaming van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst (artikel 7:678 BW). Daarbij betrekt het hof dat de heer X een gewaarschuwd man was (er waren eerdere incidenten geweest en de heer X was er al meermaals op aangesproken). Hij had dus moeten begrijpen dat roken in de bollenkast tot vergaande consequenties zou leiden. Verder was ook van belang dat Bakker Schat hun certificering kon verliezen als er bij een controle gezien was dat er iemand aan het roken was. Verder mag van een ervaren bakker verwacht worden dat hij ervan op de hoogte is dat het roken van sigaren bij voedingsproducten niet kan worden getolereerd. De persoonlijke omstandigheden van de heer X en de gevolgen van het ontslag op staande voet wegen hiertegen onvoldoende op. Als gevolg hiervan heeft de heer X geen recht op vergoedingen en heeft Bakker Schat recht op een gefixeerde schadevergoeding, omdat de heer X zijn opzegtermijn niet in acht heeft genomen.

Inhoud arrest

De heer X gaat op 7 november 1994 werken bij Bakker Schat als bakker. Hij doet zijn werk prima, maar hij krijgt tijdens de hele periode dat hij voor Bakker Schat werkt waarschuwingen vanwege het aannemen van een ‘protesthouding’ en het luid/boos laten merken als hij het ergens niet mee eens is.

De heer X rookt sigaren. Op 16 januari 2016 presenteert Bakker Schat het nieuwe rookbeleid aan de werknemers, wat per 1 maart 2016 ingaat. Dit houdt in dat het verboden is om te roken op het terrein en in het gebouw, behalve in de aangewezen rookruimte. Deze is buiten de productieruimte. Als werknemers deze regels negeren er directe maatregelen genomen kunnen worden. Als dit regelmatig blijft gebeuren, kunnen er ook disciplinaire maatregelen genomen worden, zoals een waarschuwing of berisping.

Eind februari 2016 rookt de heer X in de productieruimte. De bedrijfsleider spreekt hem erop aan en meldt het bij de directeur, waarna een gesprek tussen de heer X en de directeur plaatsvindt. Bij brief van 23 maart 2016 geeft Bakker Schat de heer X een officiële waarschuwing hiervoor en voor zijn negatieve houding en opzettelijk provocerend gedrag tijdens dit gesprek met de directeur.

Tijdens het werkoverleg van 31 maart 2016 tekent de heer X een document met afspraken over het nieuwe rookbeleid voor gezien. Op alle toegangsdeuren tot het gebouw hangen bordjes met het rookverbod erop.

Op 4 juli 2016 krijgt de heer X van Bakker Schat een laatste officiële waarschuwing. Deze kreeg hij omdat hij buiten is gaan roken terwijl een onderdeel van de machine kapot is gegaan en alle andere collega’s de rotzooi aan het opruimen waren. Bakker Schat vindt dit onaanvaardbaar en oncollegiaal. Bakker Schat laat aan de heer X weten dat hij na zijn vakantie een coachingstraject moet volgen om zijn houding en gedrag te veranderen. Als dit traject niet helpt, zal een verzoek worden ingediend bij de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst of een ontslag op staande voet volgen.

De heer X gaat het traject volgen en rondt het af op 25 november 2016.

In de nacht van 5 op 6 december 2016 rookt hij stiekem tijdens zijn werk een sigaar in de bollenkast (een afgesloten, klein deel van de productieruimte waar deeg ligt te rijzen). Een van zijn collega’s ziet hem en meldt het bij de leiding. Bakker Schat ontslaat de heer X op staande voet op 7 december 2016. Op dezelfde dag bevestigt Bakker Schat dit in een brief. Er staat in dat het onbegrijpelijk en volkomen onverantwoordelijk is dat hij daar heeft staan roken, dat het hem bekend is dat in de productieruimte niet gerookt mag worden en dat hij hier al vaker op is aangesproken. De heer X wordt dus op staande voet ontslagen omdat hij hardnekkig weigert te voldoen aan de redelijke opdrachten van de werkgever, omdat hij de plichten uit zijn arbeidsovereenkomst niet nakomt en opzettelijk eigendommen van de wekgever heeft beschadigd.

De heer X verzoekt de kantonrechter primair Bakker Schat te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 49.519,- voor het niet in acht nemen van de opzegtermijn en een billijke vergoeding van € 58.930,80. Subsidiair verzoekt hij, als de hiervoor genoemde bedragen niet boven de € 70.000,- uitkomen, het ontslag op staande voet te vernietigen en Bakker Schat te veroordelen tot doorbetaling van loon en toelating van hem tot het werk.

Bakker Schat verzoekt om afwijzing van de verzoeken van de heer X en verzoekt zelf om het veroordelen van de heer X tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding. Voor het geval de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd, verzoekt Bakker Schat om ontbinding zonder opzegtermijn en transitievergoeding.

De kantonrechter wijst het primaire verzoek van de heer X toe en veroordeelt Bakker Schat tot betaling van het gemiddelde loon van over de periode van 7 december 2016 tot en met 30 april 2017, vanwege het niet in acht nemen van de opzegtermijn. Verder veroordeelt de kantonrechter Bakker Schat tot een transitievergoeding van € 46.847,- en een billijke vergoeding van € 500,-. Het tegenverzoek van Bakker Schat wijst de kantonrechter af omdat er geen dringende reden was voor het ontslag op staande voet.

Bakker Schat gaat in hoger beroep en verzoekt voor recht te verklaren dat er wel een dringende reden ten grondslag lag aan het beëindigen van de arbeidsovereenkomst, dat dit het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de heer X en dat Bakker Schat dus bevoegd was om hem op staande voet te ontslaan. Verder verzoekt Bakker Schat voor recht te verklaren dat de heer X geen recht heeft op een vergoeding van zijn loon, een transitievergoeding en een billijke vergoeding en dat hij alles wat hij ontvangen heeft, moet terugbetalen. Daarnaast verzoekt Bakker Schat om de heer X te veroordelen om een bedrag van € 22.180,90 aan gefixeerde schadevergoeding te betalen en hem te veroordelen in de proceskosten.

De heer X stelt incidenteel hoger beroep en in vermeerdert hierbij zijn oorspronkelijke verzoek. Hij verzoekt de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en Bakker Schat te veroordelen tot betaling aan hem van een gefixeerde schadevergoeding van vier maanden loon, € 50.487,- aan transitievergoeding, € 60.048,13 aan billijke vergoeding, een wettelijke verhoging van 20% over het achterstallig loon, wettelijke rente en de proceskosten.

Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter en wijst het in eerste aanleg door de heer X primair en subsidiair verzochte af. Het hof verklaart voor recht dat aan de beëindiging van het dienstverband een dringende reden ten grondslag lag, namelijk ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Het hof veroordeelt de heer X om alles wat hij van Bakker Schat heeft ontvangen terug te betalen en veroordeelt hem om daar bovenop een bedrag van € 4.646,- als vergoeding aan Bakker Schat te betalen. Het hof veroordeelt de heer X ook tot de proceskosten in beide instanties.

In het incidenteel hoger beroep verwerpt het hof het hoger beroep van de heer X tegen de beschikking van de kantonrechter en veroordeelt hij de heer X tot de proceskosten.