Hof Amsterdam 22 oktober 2024, Intrekken verlengingsaanbod nadat werkneemster beroep doet op gelijke beloning
(ECLI:NL:GHAMS:2024:2943)
Essentie
In deze zaak gaat het over de vraag of het aankaarten door werkneemster van een mogelijk verboden onderscheid naar geslacht en de daaruit ontstane verstoorde arbeidsrelatie voor werkgever de reden zijn geweest voor het intrekken van het aanbod tot verlenging van de arbeidsovereenkomst. Het hof oordeelt dat dit handelen in strijd is met het benadelingsverbod zoals opgenomen in artikel 7:646 lid 14 BW.
Rechtsregel
Het intrekken van een aanbod tot verlenging van de arbeidsovereenkomst wegens het aankaarten van (mogelijk) verboden onderscheid naar geslacht door werkneemster vormt een schending van het benadelingsverbod zoals vastgelegd in artikel 7:646 lid 14 BW.
Inhoud beschikking
Feiten
Werkneemster trad in juni 2022 bij in dienst bij Cliq, actief in digitale marketing en streamingdiensten, op basis van een jaarcontract. In april 2023 bood Cliq haar een verlenging van dit contract aan. Kort daarop sprak werkneemster met HR en haar leidinggevende over een mogelijk ongerechtvaardigd salarisverschil met een mannelijke collega in een vergelijkbare functie.
Tijdens deze gesprekken gaf werkneemster aan dat zij zich ongelijk behandeld voelde op basis van geslacht. De gesprekken verliepen gespannen. Haar leidinggevende vond haar houding moeilijk, terwijl werkneemster zich door hem onder druk gezet voelde. Enkele dagen later, op 16 mei 2023, werd haar meegedeeld dat het aanbod tot verlenging werd ingetrokken en haar contract niet zou worden verlengd.
Oordeel in eerste aanleg
De kantonrechter heeft alle verzoeken afgewezen. Volgens de rechter was geen sprake van een verboden onderscheid, omdat de functies van werkneemster en haar collega volgens de werkgever niet gelijkwaardig waren. Ook achtte de kantonrechter niet bewezen dat het beroep op ongelijke behandeling de reden was voor het intrekken van het aanbod. Er zou derhalve geen sprake zijn van ernstig verwijtbaar handelen door de werkgever.
Oordeel hof
Het hof stelt vast dat werkneemster gedurende haar arbeidsovereenkomst naar tevredenheid heeft gefunctioneerd en dat Cliq haar daarom op 24 april 2023 een aanbod tot verlenging van de arbeidsovereenkomst heeft gedaan. Kort daarna heeft werkneemster tijdens gesprekken met HR en haar leidinggevende kritische vragen gesteld over een mogelijk ongerechtvaardigd salarisverschil met een mannelijke collega. Tijdens deze gesprekken heeft zij expliciet het punt van ongelijke behandeling op grond van geslacht aangekaart.
Het hof acht aannemelijk dat het intrekken van het verlengingsaanbod niet los kan worden gezien van deze gesprekken. Uit de verklaringen blijkt dat de arbeidsrelatie juist op dat moment verslechterde en dat de door werkneemster geuite zorgen over ongelijke behandeling hebben geleid tot spanningen binnen het team. Cruciaal is volgens het hof dat de arbeidsrelatie niet verstoord zou zijn geraakt als werkneemster zich niet had uitgelaten over het vermeende verboden onderscheid. Volgens het hof is hiermee sprake van schending van het benadelingsverbod uit artikel 7:646 lid 14 BW. Door het aanbod tot verlenging in te trekken naar aanleiding van dit beroep, heeft Cliq ernstig verwijtbaar gehandeld. Dit ernstig verwijtbare handelen rechtvaardigt toekenning van een billijke vergoeding.
Gelet op de ernst van het verwijt, de gevolgen voor werkneemster en het perspectief dat de arbeidsovereenkomst zonder deze gang van zaken minimaal een jaar zou zijn voortgezet, acht het hof het door werkneemster gevorderde bedrag van 46.730,80 euro bruto – gelijk aan een jaarsalaris – passend. De ontvangen WW-uitkering wordt daarop niet in mindering gebracht.
Conclusie
De grief van werkneemster slaagt. Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter en veroordeelt Cliq tot betaling van een billijke vergoeding van 46.730,80 euro bruto, alsmede tot vergoeding van de proceskosten in beide instanties.