Gerechtshof Amsterdam 10 oktober 2023, Werknemer ontslagen na vaak te hard rijden met ambulance
(ECLI:NL:GHAMS:2023:2602)
Essentie
Dit arrest gaat over een ambulancemedewerker die is ontslagen wegens veelvoudig te hard rijden met de ambulance.
Rechtsregel
De arbeidsovereenkomst van de werknemer is terecht ontbonden op grond van verwijtbaar handelen wegens het veelvoudig veel te hard rijden zonder noodzaak in de ambulance. Ook komt de werknemer geen billijke vergoeding toe, omdat de werkgever niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Ook bleek dat de werknemer was veroordeeld wegens ontucht met patiënten. Hiervoor had de werknemer een beroepsverbod gekregen. Dit heeft werknemer nagelaten te melden bij de werkgever. Ook dit is in strijd met de gedragscode. Dit is ook aan te merken als ernstig verwijtbaar handelen door de werknemer. De bestreden beschikking wordt bekrachtigd.
Inhoud arrest
Feiten
Werknemer is op 12 oktober 2020 in dienst getreden bij Ambulance Amsterdam. De werknemer is in dienst getreden in de functie van verpleegkundige. De werknemer is niet aangenomen om als chauffeur op de ambulance te rijden. De werknemer beschikt wel over een C1-rijbewijs waarmee hij bevoegd is om een ambulance te besturen, maar werknemer heeft niet de vereiste opleiding daarvoor. Ambulance Amsterdam hanteert een gedragscode voor haar medewerkers. In deze richtlijnen gaat het over het gebruik van bedrijfsmiddelen en informatieverstrekking aan de werkgever.
Door meerdere collega’s is geklaagd over het rijgedrag van de werknemer. De werknemer zou de ambulance onbeheerd, met de sleutels er nog in, in de wasstraat hebben achtergelaten. Ook zou de werknemer meerdere malen ruimschoots te hard hebben gereden in de ambulance zonder dat er een patiënt in lag. Naar aanleiding van deze meldingen heeft Ambulance Amsterdam het wagenparkbeheer gevraagd een onderzoek te starten door te kijken naar de persoonlijke tag van de werknemer, waarmee hij het voertuig kan starten. Uit dit onderzoek bleek dat de werknemer zestien keer zijn tag heeft gebruikt. Hiervan heeft hij dertien keer te hard gereden. Ook heeft de werknemer de ambulance buiten werktijd gebruikt, waarbij hij ook een keer naar huis is gereden met de ambulance.
Werknemer werd toen per direct geschorst en Ambulance Amsterdam heeft de werknemer nog een vaststellingovereenkomst aangeboden. In deze vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat partijen geen negatieve uitspraken over elkaar richting derden of intern doen. De werknemer vond dat Ambulance Amsterdam intern negatieve uitlatingen over hem had gedaan en de werknemer is naar de rechter gestapt.
Beoordeling
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. Het verzoek van de werknemer tot toekenning van transitievergoeding en een billijke vergoeding wordt door de kantonrechter afgewezen. De werknemer is het hier niet mee eens en gaat in hoger beroep.
Als eerste komt de werknemer op tegen het oordeel van de kantonrechter dat niet hoeft te worden beoordeeld dat Ambulance Amsterdam onrechtmatig verkregen bewijs heeft gebruikt en opzettelijk de vaststellingsovereenkomst heeft geschonden. Of sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Het enkele feit dat bewijs onrechtmatig is verkregen, betekent niet dat dit tot gevolg heeft dat het bewijs moet worden uitgesloten. Uit art. 152 Rv volgt immers dat bewijs door alle middelen kan worden geleverd en dat de waardering van dit bewijs aan de rechter wordt overgelaten. In een civiele procedure geldt als algemene regel dat de rechter op onrechtmatig verkregen bewijs geen acht mag slaan. Het maatschappelijk belang, de waarheidsvinding en het belang dat partijen hun stellingen in rechte aannemelijk kunnen maken wegen zwaarder dan het belang van uitsluiting bewijs. Volgens het Hof is geen sprake van onrechtmatig verkregen bewijs, omdat Ambulance Amsterdam met de klachten van collega’s over werknemer voldoende gerechtvaardigd belang had om onderzoek te doen naar de persoonlijke tag van de werknemer. Dit gebeurde ook volgende de gedragscode, dus was geen sprake van onrechtmatig verkregen bewijs en was er geen bewijsuitsluiting.
Verder is werknemer opgekomen tegen het oordeel van de kantonrechter dat er een redelijke grond van ontbinding van de arbeidsovereenkomst was vanwege verwijtbaar handelen door de werknemer. Het hof neemt dit verweer niet aan. Vast is komen te staan dat de werknemer veelvoudig te hard heeft gereden, zonder dat daarvoor noodzaak bestond. Daarmee heeft de werknemer in strijd gehandeld met de gedragscode en de geldende verkeersregels. Vervolgens geeft de werknemer aan dat de leidinggevende eenmalig is meegereden en niks heeft gezegd over het rijgedrag van de werknemer. Dit verweer gaat ook niet op. Dit ging namelijk om een eenmalige rit. De werknemer heeft tijdens de mondelinge behandeling bij het hof aangegeven dat hij inderdaad te hard heeft gereden en dat hij inderdaad de ambulance in privétijd heeft gebruikt. De werknemer heeft geen waarschuwing gehad, maar omdat het om zulke forse overtredingen gaat, behoefde Ambulance Amsterdam de werknemer ook niet eerst een waarschuwing te geven.
Vervolgens stelt de werknemer dat hij wel nog recht heeft op een billijke vergoeding omdat Ambulance Amsterdam negatieve uitlatingen over hem heeft gedaan, wat in strijd is met de vaststellingsovereenkomst. Dit verweer faalt. Volgens art. 7:671b lid 8 sub c BW kan aan een werknemer een billijke vergoeding worden toegekend indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ambulance Amsterdam heeft in een interne mail neutrale bewoordingen gebruikt om de situatie uit te leggen. Hiermee is de vaststellingsovereenkomst niet geschonden en dus heeft Ambulance Amsterdam niet verwijtbaar gehandeld.
Ook is gebleken dat de werknemer door de meervoudige strafkamer is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, wegens gepleegde ontucht met patiënten. Bij dit vonnis is de werknemer ontzet van het recht tot uitoefening van zijn beroep tot een duur van drie jaar. Dit vonnis was op 7 december 2021. De werknemer mocht dus zijn beroep als verpleegkundige nog niet uitoefenen. Dit heeft de werknemer niet gemeld bij Ambulance Amsterdam. Ook dit is in strijd met de gedragscode.
De bestreden beslissing zal worden bekrachtigd.