ECLI:NL:GHAMS:2023:2475 (Geschil over declaraties advocatenkantoor)

Gerechtshof Amsterdam 5 september 2023, Advocaat mag zelf bepalen welke jurisprudentie hij in een zaak gebruikt
(ECLI:NL:GHAMS:2023:2475)

Essentie

In deze zaak gaat het om een geschil over de omvang van de declaraties van een advocatenkantoor wegens advieswerkzaamheden.

Rechtsregel

De enkele omstandigheid dat de juridisch adviseur in de notities en op de zitting niet heeft verwezen naar een bepaalde opinie of bepaalde jurisprudentie kan niet leiden tot de conclusie dat zij niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Ook is niet aangevoerd dat de notities en de bijdragen op zitting inhoudelijk onjuist waren. Verder zou de uitslag van de procedure niet anders zijn geweest bij het wel aanvoeren van de andere jurisprudentie. Bovendien moet de juridisch adviseur een grote vrijheid worden gelaten te bepalen welke argumenten hij in woord en geschrift gebruikt.

Inhoud arrest

In de periode van november 2020 tot en met april 2021 heeft het advocatenkantoor werkzaamheden verricht voor cliënt. Cliënt is akkoord gegaan met de advieswerkzaamheden door een opdrachtbevestiging te tekenen. Ook heeft cliënt ingestemd met het uurtarief en op de overeenkomst waren ook de algemene voorwaarden van toepassing. Onder de werkzaamheden van het advocatenkantoor viel ook de procedure die zij voor cliënt heeft verricht bij de rechtbank Amsterdam.

Het advocatenkantoor vordert in eerste aanleg bij de rechter betaling van de openstaande facturen door cliënt. Cliënt is het niet eens met deze vordering en gaat in hoger beroep. Cliënt voert een aantal verweren, namelijk excessief declareren door het advocatenkantoor en ondermaats presteren het door advocatenkantoor. Deze verweren en de beoordeling hiervan worden hieronder besproken.

Excessief declareren

Cliënt voert aan dat kantoor excessief heeft gedeclareerd. Het kantoor zou tegen te hoog tarief hebben gedeclareerd of uren hebben gedeclareerd die niet zijn gemaakt. Cliënt vindt dat dit leidt tot een ontbinding van de overeenkomst, omdat het excessief declareren een gebrek in de nakoming van de overeenkomst is. Cliënt vindt dat onnodig met veel partners van het kantoor is overlegd over de procedure. Dit zou tot dubbele uren hebben geleid. Het hof verwerpt het beroep van cliënt. Cliënt heeft namelijk nooit bezwaar gemaakt tegen het excessief declareren. Ook heeft cliënt nooit aangegeven dat deze het niet nodigde achtte om met zoveel mensen aan de zaak te werken. Ook heeft cliënt zelf aangegeven wie er allemaal van het kantoor bij de bespreking moesten zijn en wie bij de procedure aanwezig moesten zijn. Het verweer omtrent excessief declareren wordt dus door het hof verworpen.

Ondermaats presteren

Cliënt heeft verder betoogd dat het kantoor bij de dienstverlening is tekortgeschoten. Volgens cliënt heeft het kantoor tijdens de mondelinge behandeling niet gewezen op de relevante opinie van de Europese Commissie en de van belang zijnde binnenlandse en buitenlandse jurisprudentie. Volgens cliënt heeft het kantoor te beperkt jurisprudentieonderzoek gedaan. Dit zou volgens cliënt leiden tot verzuim en als gevolg daarvan zou cliënt gerechtigd zijn de overeenkomst te ontbinden.

Het hof heeft dit verweer van cliënt ook verworpen. Cliënt heeft namelijk niet eerder kritiek geuit naar het kantoor dat zij het oneens zou zijn met het jurisprudentieonderzoek. Ook heeft cliënt zelf in de procedure de mogelijkheid gehad te spreken. Tijdens het spreken heeft zij er ook niks over vermeld. Achteraf heeft cliënt ook aangegeven dat de procedure niet anders zou zijn verlopen als wel het juiste jurisprudentieonderzoek zou zijn uitgevoerd. Bovendien kan de enkele omstandigheid dat het kantoor op zitting niet heeft verwezen naar de jurisprudentie die in de opinie van cliënt beter was, niet leiden tot de conclusie dat het kantoor niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Van belang is hierbij dat cliënt niet heeft aangevoerd dat de inhoud van het advies onjuist was. Ook van belang is dat de procedure niet anders zou zijn geweest. Bij dit alles geldt dat de juridisch adviseur een grote vrijheid moet worden gelaten te bepalen welke argumenten hij in woord en geschrift gebruikt.

De verweren falen en dus wordt het bestreden vonnis bekrachtigd.