Gerechtshof Amsterdam, 11 juni 2020, Drugshandel door minderjarige
(ECLI:NL:GHAMS:2020:1533)
Door Esmee Kuipers
Essentie
Jeugdstrafrecht. Hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter. De minderjarige verdachte staat terecht voor het handelen in cocaïne en heroïne en daarnaast het bedreigen van een agent.
Rechtsregel
Het hof acht het opzettelijk handelen in cocaïne en heroïne (art. 2 onder C van de Opiumwet) en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (art. 285 Sr) wettig en overtuigend bewezen. Verdachte is al eerder onherroepelijk veroordeeld wegens bedreiging en daarnaast heeft de houding van verdachte tijdens de terechtzitting in het hoger beroep weinig vertrouwen voor verbetering in de toekomst getoond. Verdachte geeft de indruk zijn eigen gang te gaan en wijst hulpverlening af.
Inhoud
De agenten bevonden zich op de openbare weg te Amsterdam. Vervolgens zag een van de agenten een motorfiets op de openbare weg een verkeerslicht negeren die op rood stond. Hierop vervolgden de agenten de motorfiets. De motorfiets reed rechtdoor en de agenten hebben de motorfiets laten stoppen.
Een agent is uit het dienstvoertuig gestapt en direct naar de motor toe gelopen. Een verdachte rende weg en een andere persoon stond bij de motor. Deze persoon is aangehouden op verdenking van heling en is daarbij bij zijn arm vastgepakt. Er werd een identiteitsbewijs gevorderd en verdachte gaf aan dat deze in zijn jaszak zat. Na het onderzoeken van de jas werd het volgende aangetroffen en in beslag genomen:
– drieëndertig (33) kleine zakjes, met witte substantie, mogelijk cocaïne.
– veertien (14) kleine zakjes, met bruine substantie, mogelijk heroïne.
Verdachte is aangehouden op overtreding van de Opiumwet en bedreigde vervolgens de agent. Hij riep hierbij het volgende: ‘Als ik hem tegen kom dan maak ik hem dood! Jullie zijn te ver gegaan. Wacht maar, als ik jullie op straat tegen kom, dan vermoord ik je.’
De kinderrechter heeft in eerste aanleg verdachte jeugddetentie opgelegd voor 6 weken. Het hof neemt deze straf over en komt tot de conclusie dat alleen een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf recht doet aan de feiten en persoon van verdachte. Omdat er cocaïne en heroïne bij verdachte is aangetroffen, wordt dit gezien als een aanwijzing van betrokkenheid bij drugshandel. Daarnaast wordt een taakstraf opgelegd voor de duur van 25 uur, te vervangen door 12 dagen jeugddetentie.