Centrale Raad van Beroep, 22 maart 2023, het behouden van een intieme relatie op de werkvloer is normoverschrijdend.
(ECLI:NL:CRVB:2023:517)
Essentie
Een vrouw had een intieme relatie met een collega. Op de werkvloer vonden er meerdere malen aanrakingen tussen haar en haar collega plaats, wat er toe geleid heeft dat haar tijdelijke aanstelling niet werd omgezet in een vaste aanstelling. Deze aanrakingen werden namelijk gezien als aanstootgevend en normoverschrijdend.
Rechtsregel
Een relatie tussen werknemers is op zichzelf niet verboden, maar het uiten van intiem contact op de werkvloer wordt wel gezien als aanstootgevend, normoverschrijdend en ongewenst.
Inhoud uitspraak
Appellante is op basis van een tijdelijke aanstelling werkzaam bij het raadhuis in de gemeente. In een evaluatiegesprek is benoemd dat wanneer appellante op dezelfde manier blijft doorwerken, zij een vaste aanstelling zal krijgen. In een hieropvolgend beoordelingsgesprek is zij er op gewezen dat zij een intieme relatie met een collega heeft en dat zij privé en werk gescheiden moet houden.
De maand na het beoordelingsgesprek heeft het college besloten de tijdelijke aanstelling niet om te zetten in een vaste aanstelling, omdat het gedrag van appellante niet voldeed aan de gestelde eisen. Appellante liet namelijk nog steeds gedrag zien dat er op wees dat zij een relatie had met een collega. Een relatie is op zichzelf niet verboden, maar het uiten van intiem contact op de werkvloer wordt wel gezien als aanstootgevend, normoverschrijdend en ongewenst.
Appellante is meerdere malen op haar gedrag aangesproken, waardoor de rechtbank van mening is dat het terecht is dat het college de aanstelling niet heeft omgezet in een vaste aanstelling. Ook is er geen sprake van een schending van het vertrouwensbeginsel. Er is namelijk geen onvoorwaardelijke toezegging gedaan aan appellante dat zij een vaste aanstelling zou krijgen.
Appellante heeft aangevoerd dat haar collega het initiatief nam en niet zij, maar dit is uit de stukken niet gebleken. Ook is haar standpunt niet onderbouwd. Daarnaast heeft appellante verwezen naar artikel 8 van het EVRM, met als argument dat de omgang tussen haar en haar collega een privékwestie is en dat daarom het college niet daartegen op mag treden. Dit kan echter anders zijn wanneer er sprake is van aanstootgevend of normoverschrijdend gedrag. Meerdere collega’s en appellante zelf hebben aangegeven dat het ging om aanrakingen en knuffelen in het bijzijn van anderen, dit gedrag wordt op de werkvloer aangemerkt als ongepast en daarmee normoverschrijdend.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht de tijdelijke aanstelling niet heeft omgezet in een vaste aanstelling.