ECLI:NL:CRVB:2016:3448 (Lidmaatschap Satudarah reden voor ontslag?)

Lidmaatschap Satudarah reden voor ontslag? CRvB 29 september 2016
(ECLI:NL:CRVB:2016:3448)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

De Minister maakt zich terecht zorgen over het lidmaatschap van Satudarah van een sociotherapeut die met TBS-patiënten werkt, maar het recht op privéleven en het recht op vereniging en vergadering van de ambtenaar moet hierbij ook worden gerespecteerd. Alleen dit lidmaatschap is dus niet afdoende voor ontslag. Er moet een belangenafweging plaatsvinden.

Rechtsregel

De Circulaire Ongewenste privécontacten rijksambtenaren kent de grondgedachte dat een zorgvuldige afweging moet plaatsvinden. De, op zichzelf beschouwd terechte, zorgen van de Minister spelen hierbij een rol. Maar aan de andere kant mag het recht op respect voor het privéleven van de ambtenaar en het recht op vreedzame vereniging en vergadering, zoals neergelegd in verdragen en de Grondwet, niet uit het oog worden verloren. Er moeten worden gekeken naar de specifieke omstandigheden van het geval, waarbij er onder meer een verband moet zijn met de functie van de ambtenaar. Dat ‘al snel’ zal worden gezegd dat de conclusie gerechtvaardigd is dat een lidmaatschap van een motorclub moet worden beëindigd doet hier niet aan af.

De houding van de Minister dat het lidmaatschap van Satudarah met geen enkele functie binnen het Ministerie van Veiligheid en Justitie verenigbaar is, staat op gespannen voet met de uitgangspunt van de Circulaire, waarin een individuele belangenafweging voorop staat.

Inhoud arrest

Eiser is sinds 2002 lid van motorclub Satudarah en vervult in 2013-2014 zelfs een bestuursfunctie. Daarnaast is hij werkzaam als sociotherapeut in een forensisch psychiatrisch centrum. Op 6 september 2013 kondigt de leidinggevende van eiser een functioneringstraject aan. Vanwege ziekte en re-integratie van eiser wordt dit traject opgeschort. Op 4 april 2014 is eiser hersteld verklaard. In een gesprek met zijn leidinggevende zegt eiser dat hij alleen met zijn advocaat erbij wil antwoorden op de vraag of hij lid is van Satudarah. Hij wijst hierbij op de vrijheid van verenging en vergadering zoals opgenomen in de Grondwet en de Circulaire Ongewenste privécontacten rijksambtenaren.

Bij brief van 1 mei 2014 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie (de werkgever van eiser, hierna: de Minister) laten weten dat er het vermoeden van ernstig plichtsverzuim bestaat, nu eiser heeft geweigerd om te antwoorden op de vraag over Satudarah, zijn opstelling in een later gesprek en een gedraging in februari 2014 die met het lidmaatschap verband houdt. Op 6 mei 2014 vindt een gesprek plaats met eiser, wordt een disciplinair onderzoek gestart, wordt eiser de toegang tot de werkplek ontzegd en krijgt hij buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging.

Bij besluit van 14 oktober 2014 legt de Minister eiser voorwaardelijk ontslag met een proeftijd van twee jaar en indeling in een lagere salarisschaal op. Daarnaast wordt hem ontslag wegens ernstig disfunctioneren verleend op grond van artikel 98 lid 1 aanhef en onder g van het ARAR, waarbij tot tenuitvoerlegging van de disciplinaire straffen wordt overgegaan als dit ontslag in bezwaar en beroep geen stand zou houden. De Minister legt hieraan ten grondslag dat eiser de eigenschappen, mentaliteit en instelling mist die nodig zijn voor de goede invulling van zijn functie. Hij is zich onvoldoende bewust van zijn voorbeeldfunctie. Voor het geven van een verbeterkans is geen aanleiding. Eiser heeft de kans gehad zijn lidmaatschap te beëindigen, maar heeft dit niet gedaan. Er is ook geen vertrouwen dat het wel beëindigen van het lidmaatschap tot gevolge heeft dat eiser feitelijk afstand neemt uit het criminele milieu.

Eiser maakt hiertegen bezwaar. De Minister verklaart dit bezwaar gegrond voor zover sprake is van toerekenbaar plichtsverzuim en de opgelegde straffen. De Minister herroept de straffen. Het bezwaar is ongegrond ten aanzien van het ontslag op grond van artikel 98 van het ARAR. Het lidmaatschap van Satudarah is onverenigbaar met de functie van eiser. Eiser werkt met TBS-patiënten die afscheid moeten nemen van hun crimineel verleden en heeft een voorbeeldfunctie. Door Satudarah te combineren met zijn baan is sprake van een zeer ongewenste, onprofessionele behandelrelatie die zeer risicovol is voor de behandeling van patiënten. Gebleken is ook dat eiser veel contacten heeft met (ex-)justitiabelen. Eiser beseft zelf niet dat het lidmaatschap onverenigbaar is met zijn functie, aldus de Minister.

Eiser stelt vervolgens beroep in bij de rechtbank tegen de beslissing op bezwaar, voor zover het ongeschiktheidsontslag is gehandhaafd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Eiser gaat vervolgens in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep vernietigt de uitspraak van de rechtbank, verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 7 april 2015 ten aanzien van het ongeschiktheidsontslag en draagt de Minister op om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van eiser voor zover gericht tegen het ongeschiktheidsontslag. Verder bepaalt de Centrale Raad van Beroep dat de Minister het griffierecht in beroep en hoger beroep aan eiser moet vergoeden en veroordeelt de Minister in de proceskosten van eiser.