ECLI:NL:CBB:2008:BG7034 (Greenpeace)

CBb 2 december 2008, Greenpeace
(ECLI:NL:CBB:2008:BG7034)

Door Sapna Gajadhar

Essentie
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven staat een belangrijk onderwerp in het bestuursrecht centraal, namelijk de belanghebbende. Slechts degenen die als belanghebbende kunnen worden aangemerkt, hebben toegang tot de rechtsbescherming van de Algemene wet bestuursrecht en kunnen dus bezwaar en beroep instellen tegen een besluit.

Rechtsregel
In onderhavige zaak staat de vraag centraal of Greenpeace kan worden aangemerkt als een belanghebbende in de zin van artikel 1:2 lid 3 Awb.

In artikel 1:2 lid 1 Awb is opgenomen wat onder het begrip belanghebbende moet worden verstaan. Een belanghebbende is degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Voor bestuursorganen en rechtspersonen zijn in artikel 1:2 Awb aparte artikelleden opgenomen, namelijk lid 2 en 3. Greenpeace is een rechtspersoon die als doelstelling heeft het bevorderen van natuurbehoud. Wil Greenpeace als belanghebbende worden aangemerkt bij een besluit, dan moet het voldoen aan de in artikel 1:2 lid 3 Awb gestelde eisen. Er moet sprake zijn van algemene en collectieve belangen die de rechtspersonen krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen. Per geval dient de worden bezien of een rechtspersoon voldoet aan deze eisen.

In deze zaak ging het om een besluit tot de verlening van een vergunning voor de uitvoer van uranium naar Rusland. Greenpeace was tegen de verlening van deze vergunning, omdat dit schadelijk zou zijn voor het milieu. Er moet worden gekeken naar de doelstellingen en feitelijke werkzaamheden van Greenpeace om te kunnen bezien of deze kan worden aangemerkt als belanghebbende bij het besluit tot verlening van de vergunning voor de uitvoer van uranium. Het doel van Greenpeace was blijkens haar feitelijke werkzaamheden en statutaire doelstellingen het bevorderen van de natuur en daarmede ook de bescherming van het milieu. Toch kan Greenpeace volgens het CBb niet worden aangemerkt als een belanghebbende, omdat de milieurisico’s waarvan Greenpeace denkt dat deze zullen optreden indien de vergunning wordt verleend zich afspelen in de internationale rechtsorde. De milieurisico’s waarover Greenpeace het heeft, vloeien niet rechtstreeks voort uit het besluit tot verstrekking van de vergunning en hebben geen invloed op het milieu op het Nederlands grondgebied.

De doelstellingen en feitelijke werkzaamheden komen niet overeen met de aard en inhoud van het bestreden besluit. Er is derhalve niet voldaan aan de eisen gesteld in artikel 1:2 lid 3 Awb, waardoor Greenpeace niet kan worden aangemerkt als bestuursorgaan.

Inhoud uitspraak
De Staatssecretaris heeft bij besluit van 9 maart 2007 een vergunning verleend voor de uitvoer van uranium naar Rusland. Tegen dit besluit hebben appellanten, waaronder Greenpeace, bezwaar ingediend. Volgens Greenpeace leidt de verstrekking van deze vergunning tot ernstige milieurisico’s voor Nederland. Deze bezwaren zijn niet-ontvankelijk verklaard door de Staatssecretaris, omdat deze meent dat Greenpeace niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 lid 3 Awb. Tegen de niet-ontvankelijkheidsverklaring van de Staatssecretaris is Greenpeace in beroep gegaan. De rechter oordeelt dat de milieurisico’s waar Greenpeace het over heeft niet rechtstreeks voortvloeien uit het besluit tot het verlenen van de vergunning. Volgens de rechtbank dient Greenpeace daarom ook niet te worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 lid 3 Awb. De zaak komt uiteindelijk voor bij een van de hoge bestuursrechters, namelijk het CBb. Deze oordeelt hetzelfde als de rechtbank: Greenpeace kan niet worden aangemerkt als belanghebbende bij het besluit.