ECLI:HR:NL:2017:288 (Gebruik ANPR camera’s door belastingdienst)

HR gebruik ANPR camera’s door belastingdienst, HR 24 februari 2017
(ECLI:HR:NL:2017:288)

Door Michiel Hennevelt

Essentie
Dit arrest gaat over het gebruik van ANPR camera’s die boven de (snel)weg hangen door de Belastingdienst. Is het verzamelen van gegevens via deze camera’s een ongerechtvaardigde inbreuk op de privacy?

Rechtsregel
Het systematische gebruik van ANPR camera’s levert een inbreuk van het recht op privacy op. De Belastingdienst kan zich niet baseren op een voldoende precieze wettelijke grondslag om deze inbreuk te rechtvaardigen. De gegevens die via deze camera’s verzameld worden, kunnen dus niet door de Belastingdienst worden gebruikt.

Inhoud arrest
Belanghebbende, X, krijgt van zijn werkgever een auto ter beschikking gesteld. X krijgt hiervoor van de inspecteur een “Verklaring privé-gebruik auto”, waardoor zijn werkgever geen loonheffing hoeft in te houden wegens het privégebruik van de auto. Een aantal jaren later verzoekt de inspecteur X om zijn rittenregistratie te overleggen. Op basis van deze rittenregistratie komt de inspecteur tot de conclusie dat de registratie niet aan de wettelijke eisen voldoet, omdat de auto is gesignaleerd op locaties die niet overeenkomen met de rittenregistratie. Hierop legt de inspecteur naheffingsaanslagen op voor de bijtelling voor het privégebruik van de auto van meer dan 500 kilometer per jaar.

De inspecteur baseert zijn standpunt op foto’s gemaakt met “Automatic Number Plate Recognition” (ANPR) camera’s van het Korps Landelijk Politiediensten (KLPD). Deze camera’s hangen boven diverse doorgaande wegen en zijn in staat om aan te geven waar en wanneer een bepaald voertuig heeft gereden. De Belastingdienst verkrijgt deze gegevens en filtert de fiscaal relevante gegevens om deze een aantal jaren te bewaren. De irrelevante gegevens worden vernietigd.

Aangezien X geen bewijs kon overleggen op basis waarvan de naheffingsaanslag onjuist zou zijn, heeft de rechtbank de naheffingsaanslag in stand gelaten. Voor het hof was in geschil of de inspecteur de ANPR camera’s wel mag gebruiken. Niet in geschil is dat het maken van de foto’s de persoonlijke levenssfeer van X raakt. Toch is dit volgens het hof geen ongeoorloofde inbreuk op het recht van privacy, omdat de wettelijke taak van de belastingdienst om een juiste belastingheffing te waarborgen gepaard gaat met een ruime controlebevoegdheid.

X gaat in cassatie tegen de uitspraak van het hof en klaagt dat het hof onterecht heeft geoordeeld dat het gebruik van ANPR camera’s op een wettelijke grondslag berust die de inbreuk op het recht op privacy zou rechtvaardigen.

De Hoge Raad oordeelt dat, gezien het feit dat de Belastingdienst systematisch gegevens verzamelt en bewaart die inzicht geven in de verplaatsing van een bepaalde persoon gedurende een jaar, de persoonlijke levenssfeer van X wordt geraakt. Hier doet niet aan af dat X zelf heeft gekozen voor het achterwege laten van fiscale inhoudingen door bij de inspecteur een beschikking te vragen.

Aangezien er een inbreuk is van het recht op privacy, moet er een voldoende wettelijke grondslag zijn. Dit houdt in dat de burger met voldoende precisie uit de wet (in formele zin) kan opmaken welke op zijn privéleven betrekking hebbende gegevens kunnen worden vastgelegd en gebruikt. De algemene taakstelling van de Belastingdienst, zoals door het hof genoemd, voldoet niet aan het vereiste van precisie. Er is ook geen andere wettelijke grondslag die die precisie wel biedt.

De klacht van X is terecht en de Hoge Raad doet de zaak zelf af door de naheffingsaanslagen te vernietigen.