ECLI:EU:C:2023:312 (arrest HvJ EU P. w W. (C‑282/22))

Inleiding

Het Hof van Justitie EU gaat in dit arrest in op de btw behandeling van het opladen van elektrische voertuigen bij laadpalen, waarbij de ondernemer meer handelingen verricht dan alleen het toeleveren van elektriciteit.

Rechtsregel

Het opladen van elektrische voertuigen is in casu de levering van een goed (art. 14(1) Btw-richtlijn). De overdracht van elektriciteit is namelijk het kenmerkende en overheersende bestanddeel van de samengestelde prestatie, welke bestaat uit: het beschikbaar stellen van laadapparatuur, het toeleveren van elektriciteit voor het opladen van de accu, het verlenen van de nodige technische bijstand en het beschikbaar stellen van een app.

Inhoud arrest

Feiten

P. w W. is voornemens een activiteit uit te oefenen die bestaat uit de installatie en exploitatie van publiek toegankelijke laadstations voor elektrische voertuigen. Afhankelijk van de behoeften van de gebruiker kan de prestatie die bij elke laadsessie wordt aangeboden uit de volgende handelingen bestaan:

  • het beschikbaar stellen van laadapparatuur;
  • het toeleveren van elektriciteit voor het opladen van de accu; en
  • het verlenen van de nodige technische bijstand.

P. w W. is eveneens voornemens een gespecialiseerd platform (applicatie) te creëren, waarmee de betrokken gebruiker een bepaalde connector kan reserveren en het overzicht van eerdere transacties en betalingen kan raadplegen.

Voor al de hiervoor genoemde prestaties wil P. w W. één prijs in rekening brengen.

P. w W. heeft bij de Poolse belastingautoriteiten een fiscale ruling aangevraagd waarin wordt bevestigd dat de voorgenomen activiteit als een „dienst” voor de btw kwalificeert. De Poolse belastingautoriteiten gaan hier niet in mee. Het geschil is aan de rechter voorgelegd, waarna uiteindelijk prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU (“HvJ EU”) zijn gesteld.

Prejudiciële vraag

Is sprake van een levering van goederen of een dienst voor de activiteiten die P. w W. voornemens is te verrichten?

Overwegingen HvJ EU

De Poolse verwijzende rechter is van oordeel dat de toelevering van elektriciteit en het verlenen van technische ondersteuning en ICT-diensten één enkele handeling vormen voor de toepassing van de btw. Op basis van de informatie die het HvJ EU bezit, oordeelt hij dat deze kwalificatie correct lijkt.

Wat betreft het begrip „levering van goederen” in de zin van de Btw-richtlijn, bepaalt artikel 14, lid 1, van deze richtlijn dat hier sprake van is bij de overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over een lichamelijke zaak te beschikken. Wat het begrip „dienst” in de zin van Btw-richtlijn, blijkt uit artikel 24, lid 1, ervan dat dit elke handeling omvat die geen „levering van goederen”.

Of de enkele samengestelde prestatie in casu kwalificeert als een „levering van goederen” dan wel als een „dienst” in de zin van Btw-richtlijn, moeten alle omstandigheden in aanmerking worden genomen om daaruit de kenmerkende bestanddelen naar voren te halen en de overheersende bestanddelen ervan te bepalen. De betrokken bestanddelen moeten worden bepaald uit het oogpunt van de modale consument en in het kader van een algehele beoordeling.

In dit verband vormt, ten eerste, de handeling bestaande in de toelevering van elektriciteit naar de accu van een elektrisch voertuig een levering van goederen. De overgedragen elektriciteit wordt namelijk gelijk gesteld met een lichamelijke zaak voor de btw (art. 15(1) Btw-richtlijn). Ten tweede veronderstelt een dergelijke toelevering van elektriciteit naar de accu van een elektrisch voertuig het gebruik van geschikte laadapparatuur, welke een minimale dienst meebrengt die bijkomstig is aan de toelevering van de elektriciteit. Daarom kan deze handeling niet leiden tot de conclusie dat sprake is van een dienst, maar gaat deze prestatie op in de levering van de elektriciteit (welke kwalificeert als de levering van goederen).

Ten derde is de technische ondersteuning die voor de betrokken gebruikers noodzakelijk kan zijn, geen doel op zich, maar een middel om de levering van de elektriciteit die nodig is voor de aandrijving van het elektrische voertuig zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Zij vormt dus een bijkomstige prestatie bij de levering van elektriciteit en volgt daarom de btw behandeling van de laatstgenoemde levering. Dit geldt ook voor het beschikbaar stellen van een applicatie aan de betrokken gebruiker. Deze biedt namelijk een bijkomende praktische faciliteit, die enkel tot doel heeft het opladen van het voertuig te optimaliseren.

Conclusie

Uit het bovenstaande volgt dat de overdracht van elektriciteit in beginsel het kenmerkende en overheersende bestanddeel vormt van de enkele samengestelde prestatie, wat betekent dat P. w W. goederen zal leveren bij de voorgenomen activiteit volgens het HvJ EU.

Aan deze conclusie wordt niet afgedaan dat bij de berekening van de laadkosten ook een vergoeding voor het parkeren tijdens het opladen in rekening kan worden gebracht. Ook het feit dat eenheidsprijs van een snelle laadsessie hoger is dan die van een langzame laadsessie, is niet voldoende om de snelheid en efficiëntie van die laadsessie vanuit het oogpunt van de modale consument gebruiker tot een kenmerkend en overheersend bestanddeel van de betreffende handeling te maken.