ECLI:EU:C:2018:888 (HvJ EU, 8 november 2018, HvJ C&D Foods Acquisition ApS)

HvJ EU, 8 november 2018, HvJ C&D Foods Acquisition ApS (ECLI:EU:C:2018:888)

Essentie

Dit arrest gaat in op de aftrek van voorbelasting in het geval van een mislukte verkoop van aandelen.

Rechtsregel

Een voorgenomen, maar niet gerealiseerde verkoop van aandelen, i) die zijn uitsluitende directe oorzaak niet vindt in de belastbare economische activiteit van de belastingplichtige of ii) die geen rechtstreeks, duurzaam en noodzakelijk verlengstuk van zijn of haar economische activiteit vormt, is geen economische activiteit in de zin van de Btw-richtlijn. De voorbelasting op de gemaakte (verkoop)kosten zijn daardoor niet aftrekbaar.

Inhoud arrest

Feiten

De vennootschap naar Deens recht C&D Foods maakt deel uit van de internationale groep Arovit. Zij was de moedermaatschappij van het Deense Arovit Holding A/S, die volledig eigenaar was van Arovit Petfood, die op haar beurt de andere vennootschappen van de groep in handen had.

Op 1 maart 2007 sloot C&D Foods met haar kleindochteronderneming Arovit Petfood een managementovereenkomst ter zake van de levering van diensten van beheer en IT.

Op 13 augustus 2008 werd de IJslandse kredietinstelling Kaupthing Bank eigenaar van de Arovit-groep tegen betaling van één euro omdat de toenmalige eigenaar van de groep zijn betalingsverplichtingen jegens Kaupthing Bank uit een toegekende lening niet nakwam. Aangezien Kaupthing Bank voornemens was alle aandelen in Arovit Petfood te verkopen om niet langer de schuldeiser van die groep te zijn, sloot zij voor rekening van C&D Foods tussen december 2008 en maart 2009 consultancyovereenkomsten in het kader van deze voorgenomen verkoop door Arovit Holding A/S.

C&D Foods heeft de kosten in verband met deze voorgenomen verkoop in de loop van 2009 betaald en vervolgens de bijbehorende btw afgetrokken. Aangezien er geen potentiële koper was gevonden, werd het verkoopproces eind van 2009 beëindigd.

Vraag

Heeft een holdingmaatschappij recht op aftrek van voorbelasting over de kosten van een voorgenomen maar niet gerealiseerde verkoop van aandelen in een kleindochteronderneming, indien de holding aan haar dochter beheer- en IT-diensten verricht?

Overwegingen en oordeel HvJ

Volgens artikel 168 van de Btw-richtlijn veronderstelt het recht op aftrek dat de belastingplichtige de ontvanger is van de betrokken goederen of diensten. In het hoofdgeding blijkt dat Kaupthing Bank ter voorbereiding van de verkoop van aandelen in Arovit Petfood, voor rekening van C&D Foods om consultancydiensten heeft gevraagd. Het was de bedoeling dat Kaupthing Bank met de opbrengst van deze voorgenomen verkoop niet langer de schuldeiser van de Arovit-groep zou zijn.

Om te bepalen of sprake is van recht op aftrek van de btw, dient eerst te worden bepaald of de voorgenomen verkoop een economische activiteit vormt. Uit artikel 2, lid 1, van de Btw-richtlijn volgt dat in de lidstaten enkel activiteiten met een economisch karakter aan de belasting zijn onderworpen. Krachtens artikel 9 van deze richtlijn wordt als belastingplichtige beschouwd eenieder die, op ongeacht welke plaats, zelfstandig een economische activiteit verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die activiteit. De enkele aankoop of het enkel houden van aandelen vormt blijkens vaste rechtspraak geen economische activiteit. Dit ligt wel anders wanneer een financiële deelneming in een andere vennootschap gepaard gaat met een directe of indirecte inmenging in het beheer van de overgenomen vennootschap. Reden hiertoe is dat een dergelijke inmenging gepaard gaat met handelingen die belast zijn (bijv. het verrichten van administratieve, boekhoudkundige en informaticadiensten). Voorts vallen handelingen inzake aandelen of deelnemingen in een vennootschap blijkens vaste rechtspraak binnen de werkingssfeer van de btw, wanneer zij worden verricht in het kader van een bedrijfsmatig handelen in aandelen of wanneer zij het rechtstreekse, duurzame en noodzakelijke verlengstuk van de belastbare activiteit vormen.

Uit het arrest SKF volgt dat een aandelenoverdracht met het oog op de herstructurering van een groep vennootschappen door de moedermaatschappij van die groep, kon worden beschouwd als een economische activiteit. Deze handeling hing rechtstreeks samen met de organisatie van de activiteit van de groep en daarmee het rechtstreekse, duurzame en noodzakelijke verlengstuk van de belastbare activiteit van de belastingplichtige.

Voor het verkrijgen van het recht op aftrek op verkregen goederen en diensten, dient er een rechtstreeks en onmiddellijk verband te bestaan tussen ingekochte goederen en diensten en de belastbare activiteit van de belastingplichtige. Wanneer vaststaat dat een handeling niet ten behoeve van de belastbare activiteit van een belastingplichtige is verricht, kan niet worden aangenomen dat tussen deze handeling en deze activiteit een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat (vgl. het arrest HvJ Becker).

Hieruit volgt dat, wil een aandelenoverdracht binnen de werkingssfeer van de btw kunnen vallen, deze handeling haar uitsluitende directe oorzaak in beginsel moet hebben in een belastbare economische activiteit van de betrokken moedermaatschappij of het rechtstreekse, duurzame en noodzakelijke verlengstuk van die activiteit moet vormen. Dit is het geval wanneer die handeling wordt verricht met het oogmerk om de opbrengst van die verkoop rechtstreeks toe te wijzen aan de belastbare economische activiteit van de moedermaatschappij of de economische activiteit van de groep waarvan zij de moedermaatschappij is.

In dit geval blijkt dat de aandelenoverdracht tot doel had de opbrengst van die overdracht te gebruiken voor het aflossen van de schulden jegens Kaupthing Bank, de nieuwe eigenaar van de Arovit-groep. Een dergelijke verkoop kan daardoor niet worden beschouwd als een handeling die haar uitsluitende directe oorzaak in de belastbare economische activiteit van C&D Foods heeft. Tevens is het geen een handeling die het rechtstreekse, duurzame en noodzakelijke verlengstuk van de belastbare economische activiteit van deze vennootschap vormt.

In deze omstandigheden vormt een dergelijke overdracht geen handeling die bestaat in het verkrijgen van duurzame opbrengsten uit activiteiten die verder gaan dan de enkele verkoop van aandelen, en valt bijgevolg niet binnen de werkingssfeer van de btw. Hieruit volgt dat de btw over de diensten niet aftrekbaar is.

Conclusie

  • ‘’De artikelen 2, 9 en 168 van richtlijn 2006/112/EG (…) moeten aldus worden uitgelegd dat een voorgenomen, maar niet gerealiseerde verkoop van aandelen als die in het hoofdgeding, die zijn uitsluitende directe oorzaak niet vindt in de belastbare economische activiteit van de betrokken vennootschap of die geen rechtstreeks, duurzaam en noodzakelijk verlengstuk van deze economische activiteit vormt, niet binnen de werkingssfeer van de belasting over de toegevoegde waarde valt.’’