ECLI:EU:C:2018:22 (HvJ arrest Amsterdam Arena)

Hof van Justitie EU, 18 januari 2018, HvJ arrest Amsterdam Arena (Stadion CV Amsterdam)
(ECLI:EU:C:2018:22)

Essentie

In dit Europese arrest wordt ingegaan op de btw behandeling van de tickets waarmee een rondleiding wordt verkregen in het stadion van AFC Ajax, dat hedendaags bekend staat als de Johan Cruijff Arena. Het is een langlopende procedure geweest, die na drie cassatieronden heeft geleid tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie. Aan de Europese rechter wordt kortgezegd gevraagd of meerdere btw-tarieven mogelijk zijn toe te passen op de vergoeding voor het geven van een rondleiding.

Rechtsregel

Eén enkele prestatie die bestaat uit twee te onderscheiden elementen –  waarbij als de elementen afzonderlijk zouden zijn verricht, verschillende btw-tarieven zouden gelden – moet worden belast tegen het btw-tarief van het hoofdelement van de prestatie. Dit geldt ook als het mogelijk is de onderdelen van de vergoeding expliciet toe te rekenen aan de te onderscheiden elementen van de dienst. Over de vergoeding voor het ticket bij een stadiontour in de Amsterdam Arena geldt dan ook niet een verlaagd tarief voor het deel dat ziet op de toegang tot het museum. Het algemene tarief van 21% voor het geven van een rondleiding is van toepassing.

Inhoud arrest

Deze zaak heeft driemaal tot cassatie geleid. Na de eerste twee ronden van cassatie werd duidelijk dat de Amsterdam Arena (‘’Arena’’) niet een plek is ter vermaak en (dag)recreatie, omdat deze namelijk primair is bedoeld om (sport)wedstrijden en evenementen te houden. Na de derde cassatie heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie.

CV Stadion Amsterdam exploiteert de Arena. In dit stadion vinden de voetbalwedstrijden van AFC Ajax plaats, maar ook bijvoorbeeld concerten en andere evenementen. In het stadion worden ook rondleidingen gegeven, waarbij bezoekers het stadion van binnenuit en het veld kunnen bezichtigen. Bovendien is ook de toegang tot het Ajax museum een onderdeel van de rondleiding. Voor de rondleiding dienen de bezoekers een ticket te kopen. Het museum kan overigens alleen worden bezocht indien een ticket voor de rondleiding wordt gekocht, er zijn geen andere mogelijkheden tot toegang mogelijk.

De rechtsvraag is welk btw-tarief van toepassing is en of meerdere tarieven van toepassing kunnen zijn bij één prestatie. Uit een eerdere procedure volgt al dat de relevante dienst bij het kopen van een ticket voor een rondleiding in de Arena, bestaat uit twee elementen. Het gaat namelijk om i) een rondleiding door het stadion en ii) een bezoek aan het museum. De rondleiding is volgens de feitenrechter de hoofddienst en het bezoek aan het museum de bijkomende dienst. De vergoeding die wordt gevraagd voor het ticket is splitsbaar in een deel dat is toe te rekenen aan de rondleiding in het stadion en een deel aan het bezoek van het museum. Aan het Hof van Justitie is gevraagd is of het mogelijk is voor de vergoeding voor de prestatie– die bestaat uit meerdere te onderscheiden elementen, maar voor de btw als één prestatie wordt behandeld – meerdere btw-tarieven te hanteren. Voor het verlenen van toegang tot musea geldt in Nederland het verlaagd btw-tarief en de vraag is of het verlaagde tarief mogelijk ook geldt voor het deel van de prijs dat ziet op de toegang tot het Ajax museum.

Het Hof van Justitie oordeelt dat één enkele prestatie die bestaat uit twee te onderscheiden elementen –  waarbij als de elementen afzonderlijk zouden zijn verricht, verschillende btw-tarieven zouden gelden –  moet worden belast tegen het btw-tarief van het hoofdelement. Dit geldt ook als het mogelijk is de onderdelen van de vergoeding expliciet toe te rekenen aan de te onderscheiden elementen van de dienst.