ECLI:EU:C:2008:566 (Arrest Renneberg)

HvJ EU, 16 oktober 2008, Arrest Renneberg
(
ECLI:EU:C:2008:566)

Essentie

Uit dit standaardarrest blijkt of hypotheekrente die betaald wordt voor een eigen woning buiten Nederland, ook aftrekbaar kan zijn voor de Nederlandse inkomstenbelasting. Hiervoor is van belang of de hypotheekrente onder de Schumacker-leer valt.[1] Tevens blijkt uit dit arrest de verhouding tussen het EU-recht en belastingverdragen.

Rechtsregel

De Schumacker-leer geldt ook voor hypotheekrente die betrekking heeft op een eigen woning in een andere lidstaat dan de werkstaat. Dit geldt zelfs als het belastingverdrag de inkomsten uit onroerende zaken alleen aan de andere lidstaat (de woonstaat) toekent. Hieruit is op te maken dat het EU-recht boven het internationale belastingrecht staat.

Inhoud arrest

Meneer Renneberg woont gedurende 1996 en 1997 in België. In die jaren werkt hij in Nederland voor de Gemeente Maastricht. Hij verwerft zijn volledige (arbeids)inkomsten in Nederland. In België is hij als binnenlandse belastingplichtige belasting verschuldigd over zijn wereldinkomen, inclusief het bezit van de eigen woning in België. In Nederland is meneer Renneberg fictief binnenlandse belastingplichtig, voor zover het de inkomsten als ambtenaar betreft. [2] Voor het belastingverdrag Nederland-België wordt meneer Renneberg als inwoner van België gezien.

De hypotheekrente die meneer Renneberg betaald over zijn eigen woning, zorgt ervoor dat de belaste inkomsten uit de eigen woning negatief zijn voor de Belgische inkomstenbelasting. Het probleem is echter dat hij in België verder geen inkomsten heeft. Dit betekent dat hij zijn renteaftrek niet volledig kan benutten. Hij wil daarom de hypotheekrente voor de Nederlandse inkomstenbelasting in aftrek brengen. Op deze manier kunnen de negatieve inkomsten uit de eigen woning verrekend worden met de belasting over de arbeidsinkomsten.

De Nederlandse inspecteur staat de aftrek niet toe. België is op basis van het belastingverdrag exclusief heffingsbevoegd over de inkomsten uit onroerende zaken die in België zijn gelegen. Nederland zou in die visie geen rekening mogen houden met dergelijke inkomsten, zowel negatief als positief. Meneer Renneberg is het niet eens met de inspecteur en beroept zich op het arrest Schumacker.

De vraag is of het weigeren van de hypotheekrenteaftrek in dit geval in strijd is met het vrije verkeer van werknemers. Het HvJ oordeelt dat dit inderdaad zo is, maar wel onder de voorwaarden van de Schumacker-leer. Een buitenlandse belastingplichtige, die zijn volledige arbeidsinkomsten in Nederland verwerft en een eigen woning heeft in een andere lidstaat, moet de hypotheekrente kunnen aftrekken in de Nederlandse inkomstenbelasting. Als een dergelijke werknemer zijn hypotheekrente niet volledig kan benutten, dan kan hij ontmoedigd worden om in een andere lidstaat dan zijn woonstaat te werken. Dit belemmert het vrije verkeer van werknemers, waar geen rechtvaardigingsgronden voor bestaan.

Dit oordeel geldt zelfs als het belastingverdrag de inkomsten uit de eigen woning exclusief aan de woonstaat (België) toekent. Op basis van het EU-recht mag namelijk geen onderscheid gemaakt worden tussen vergelijkbare binnenlandse- en buitenlandse belastingplichtigen. Ook bij het sluiten van belastingverdragen moeten lidstaten dus zorgen dat de verkeersvrijheden niet belemmerd worden. Meneer Renneberg mag de renteaftrek dus wel opvoeren in de Nederlandse inkomstenbelasting.

Kijk ook deze korte video van de ESL voor een visualisatie van deze zaak en meer achtergrondinformatie.

[1] De Schumacker-leer: als een EU-burger werkt in een andere lidstaat dan de woonstaat, dan moet de werkstaat alsnog rekening houden met aftrekposten die betrekking hebben op de persoonlijke situatie van die persoon (bv. arbeidskorting of zorgkosten). Dit moet zelfs als deze aftrekposten alleen gelden voor binnenlands belastingplichtigen. De werkstaat hoeft dit op basis van het arrest Schumacker alleen te doen als de persoon minstens negentig procent van zijn inkomen verdient in de werkstaat. In de woonstaat kunnen de aftrekposten namelijk niet volledig benut worden. Dit zou EU-inwoners ontmoedigen om in andere lidstaten te werken. Nederland heeft dit deze leer opgenomen in artikel 7.8 Wet IB 2001.

[2] Dit was op basis van een fictieve regeling voor Nederlandse ambtenaren in de oude Wet IB 1964. Deze bestaat overigens niet meer in het heden.