ECLI:EU:C:2002:200 (HvJ EG Kennemer Golf & Country Club)

Hof van Justitie EG 21 maart 2002, Kennemer Golf & Country Club
(ECLI:EU:C:2002:200)

Inleiding

Uit dit standaardarrest blijkt of de contributie die een vereniging aan haar leden in rekening brengt belast is met btw, indien de leden niet (regelmatig) gebruik maken van de faciliteiten die de vereniging biedt. In deze zaak gaat het om een vereniging die een golfbaan ter beschikking stelt aan haar leden.

Rechtsregel

Het feit dat een lid van een vereniging geen of niet regelmatig gebruik maakt van de faciliteiten die een vereniging biedt, is niet van belang om te bepalen of de contributie belast is met btw. De prestaties van de vereniging bestaan namelijk in de permanente terbeschikkingstelling aan haar leden van het sportcomplex (golfbaan) en de daarbij behorende faciliteiten, en niet in de verrichting van individuele prestaties op verzoek van de leden. De contributies zijn in deze zaak dan ook belast met btw.

Inhoud arrest

Feiten

De Kennemer Golf & Country Club (“Kennemer”) is een vereniging naar Nederlands recht met ongeveer 800 leden, heeft volgens haar statuten ten doel het doen beoefenen en bevorderen van sport en spel, in het bijzonder de golfsport. Daartoe is zij eigenaresse van een terrein in de gemeente Zandvoort, waarop zich onder meer een golfcomplex en een clubhuis bevinden. De leden van de Kennemer zijn jaarlijkse contributies alsmede entreegelden verschuldigd en zijn daarnaast verplicht deel te nemen in een door de Kennemer uitgegeven renteloze obligatielening. Naast de leden van de Kennemer kunnen, tegen betaling van een dagcontributie, ook niet-leden gebruik maken van het golfcomplex en de daarbij behorende faciliteiten.

Prejudiciële vragen

In deze samenvatting zal enkel worden ingegaan op de volgende prejudiciële vraag:

  1. Is de jaarlijkse contributies van de leden van een sportvereniging belast met btw indien leden altijd verplicht zijn de contributie te betalen, ondanks dat de voorzieningen van de vereniging niet of niet regelmatig worden gebruikt?
Overwegingen HvJ EG

Uit vaste rechtspraak van het HvJ blijkt dat belastinggrondslag voor een dienstverrichting bestaat in al hetgeen als tegenprestatie voor de verrichte dienst wordt ontvangen. Een dienstverrichting is enkel belast wanneer een rechtstreeks verband bestaat tussen de verrichte dienst en de ontvangen tegenprestatie. Dit rechtstreeks verband bestaat wanneer (i) een rechtsbetrekking bestaat tussen de dienstverrichter en de ontvanger van de dienst (ii) waarbij over en weer prestaties worden uitgewisseld (iii) en de door de dienstverrichter ontvangen vergoeding de daadwerkelijke tegenwaarde vormt voor de aan de ontvanger verleende dienst (zie HvJ EG arrest Tolsma).

Het HvJ EG overweegt dat het gegeven dat de jaarlijkse contributie die door Kennemer wordt vastgesteld forfaitair is en niet is gekoppeld aan elk afzonderlijk gebruik van de golfbaan, niet af aan het feit dat over en weer prestaties worden uitgewisseld tussen Kennemer en haar leden. De prestaties van de vereniging bestaan immers in de permanente terbeschikkingstelling aan haar leden van het sportcomplex en de daarbij behorende faciliteiten, en niet in de verrichting van individuele prestaties op verzoek van de leden. Er is dus een rechtstreeks verband tussen de jaarlijkse contributie van de leden van Kennemer en de door deze vereniging verrichte prestaties.

Conclusie

Het HvJ EG oordeelt dat de jaarlijkse contributies van de leden van een sportvereniging, zoals die van Kennemer, de tegenprestatie voor de door de vereniging verrichte diensten kunnen vormen, ook indien leden die de voorzieningen van de vereniging niet of niet regelmatig gebruiken, indien de leden verplicht zijn hun jaarlijkse contributie te betalen.