ECLI:EU:C:1993:905 (Keck en Mithouard)

HvJ Keck, HvJ EU 24 november 1993
(ECLI:EU:C:1993:905)

Door Michiel Hennevelt

Essentie
Arrest over het vrije verkeer van goederen. Franse wet verbiedt wederverkoop van producten tegen lagere prijs dan hun inkoopprijs. Prejudiciële vragen over de mogelijke strijdigheid van dit verbod met het vrije verkeer in de Europese Unie. Het HvJ brengt een beperking aan in het vrije verkeer van goederen.

Rechtsregel
Er is strijd met het vrije verkeer van goederen als lidstaten de handel binnen de EU al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel belemmeren. Onder deze definitie valt echter niet het verbieden van wederverkoop met verlies, deze Franse regeling is van toepassing op zowel nationale als buitenlandse producten en levert dus geen belemmering van het goederenverkeer op.

Inhoud arrest
Keck en Mithouard hebben in Frankrijk producten doorverkocht tegen een lagere prijs dan de inkoopprijs van die producten. Dit levert in Frankrijk een strafbaar feit op, en zij worden hier voor vervolgd. Ze verweren dat de strafrechtelijke bepaling in strijd is met het EU-recht, met name dat er sprake is van een maatregel van gelijke werking als invoerbeperking (art. 34 VWEU). Ook voeren zij aan dat iemand die net over de Franse grens hetzelfde doet, in dat land niet vervolgd wordt. Er is dus sprake van discriminatie. De Franse rechter stelt prejudiciële vragen.

Het Hof van Justitie verwerpt meteen het standpunt dat er sprake is van discriminatie. Lidstaten kunnen kiezen om wel of niet een dergelijk strafrechtelijk verbod in het nationale wetgeving op te nemen. Omdat de nationale strafbepaling voor alle verkopen in Frankrijk geldt, niet alleen voor verkopen door inwoners, worden Fransen niet benadeeld ten opzichte van inwoners van andere lidstaten.

Vervolgens gaat het Hof in op de mogelijke strijd met het vrije verkeer van goederen. Het Hof herhaalt de Dassonville rechtspraak, er is sprake van een belemmering als de handel binnen de EU al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel wordt belemmerd. Het HvJ overweegt dat een verbod op wederverkoop met verlies niet beoogt het goederenverkeer tussen staten te regelen. Hoewel zo’n regeling inderdaad het aantal verkopen in het algemeen kan beperken, betekent dit nog niet dat het ook het Europese vrije goederenverkeer beperkt.

Terzijde merkt het Hof van Justitie op dat er steeds vaker een beroep wordt gedaan op het vrije verkeer van goederen, het HvJ pakt in dit arrest dan ook de kans om de reikwijdte van dit beginsel te verduidelijken. Op grond van vaste rechtspraak is duidelijk dat goederen niet uit een lidstaat geweerd mogen worden, als ze in een andere lidstaat legaal op de markt zijn gebracht. Dit op grond van het vrije goederenverkeer. Het Hof beperkt deze definitie door te oordelen dat het verbieden van bepaalde verkoopmodaliteiten (zoals de Franse strafrechtelijke bepaling doet), niet onder de definitie valt, en dus geen strijd met het vrije goederenverkeer oplevert.

De Franse strafbepaling kan de EU-toets doorstaan. Veel belangrijker is echter dat het HvJ met Keck expliciet om is gegaan, ten opzichte van Dassonville en Cassis de Dijon, voor wat betreft de vrijheid van goederen. De bepaling werd te veel gebruikt om maatregelen van lidstaten te ontgaan, met dit arrest heeft het Hof geprobeerd deze strategie van ondernemers enigszins aan banden te leggen.