Hof van Justitie EG 30 oktober 1991, HvJ EG Muys’ en De Winter’s Bouw- en Aannemingsbedrijf BV (C-281/91) (ECLI:EU:C:1993:855)
Inhoud arrest
In dit arrest bepaalt het Hof van Jusitie EG of de kredietvrijstelling in de btw van toepassing is bij een uitstel van betaling tot het goed wordt geleverd.
Rechtsregel
Indien een ondernemer rente in rekening brengt voor uitstel van betaling tot het goed wordt geleverd, dan is de kredietvrijstelling niet van toepassing voor de in rekening gebrachte rente. Deze rente is namelijk onderdeel van de tegenprestatie van het goed dat wordt geleverd en dient dan ook de btw handeling van die levering van het goed te volgen.
Inhoud arrest
Muys’ en De Winter’s Bouw- en Aannemingsbedrijf BV (“belanghebbende”) is een bouw- en aannemingsbedrijf dat koop- en aannemingsovereenkomsten sluit. Belanghebbende verbindt zich hierbij tot de levering van een stuk grond en de bouw of tot het ontwikkelen van vastgoedprojecten. De betaling van de aanneemsom gebeurt in termijnen, die vervallen naar gelang van de voortgang van de bouw. De klant van belanghebbende kan echter ook kiezen om de betaling uit te stellen tot de overdracht van de eigendom van de onroerende zaak. In een dergelijk geval is de koper rente verschuldigd over het nog openstaande bedrag. In geschil is of de btw vrijstelling voor het verlenen van kredieten van toepassing is.
Het Hof van Jusitie EG (“HvJ”) stelt dat uitstel van betaling van een goed in beginsel kan worden aangemerkt als een vrijgestelde kredietverlening indien rente in rekening wordt gebracht. Deze vrijstelling geldt niet alleen voor banken of financiële instellingen, maar voor iedere ondernemer die krediet verleent. Dit moet gelijkheid bewerkstelligen voor ondernemers. Aan dit beginsel zou immers worden afgedaan indien een koper btw verschuldigd is in het geval van kredietverlening door zijn leverancier, maar vrijstelling zou genieten indien hij zich laat financieren door een bank of een andere geldschieter.
In de casus geeft belanghebbende echter slechts uitstel van betaling tot het moment dat het gebouw wordt (op)geleverd. Pas op het moment van levering moet de maatstaf van heffing worden betaald. Deze maatstaf van heffing is kortgezegd alles wat als tegenprestatie wordt ontvangen door de leverancier.
Het HvJ stelt dan ook dat in dergelijk geval de kredietvrijstelling niet van toepassing op de rente die in rekening wordt gebracht. Die rente moet namelijk geacht deel uit te maken van de totale waarde van het goed dat wordt geleverd, ook al wordt in de overeenkomst onderscheiden tussen de rente en de prijs.