ECLI:EU:C:1979:42 (Cassis de Dijon)

Cassis de Dijon, HvJ EU 20 februari 1979
(ECLI:EU:C:1979:42)

Door Sapna Gajadhar

Essentie

Het importverbod van Duitsland is een maatregel van gelijke werking en is daarom in strijd met artikel 30 EEG-Verdrag (het huidige artikel 34 VWEU). Onder de lidstaten van de Europese Unie is het namelijk verboden om maatregelen van gelijke werking te hebben, deze vormen namelijk een handelsbelemmering. Slechts in de bijzondere omstandigheden die door het Hof zijn aangegeven (doeltreffendheid van de fiscale controles, volksgezondheid of de bescherming van consumenten) mag een lidstaat afwijken van artikel 30 EEG-Verdrag.

Rechtsregel

Het gaat dus om de vraag of het importverbod van Duitsland om de likeur, Cassis de Dijon, uit Frankrijk in te voeren een maatregel van gelijke werking is en dus in strijd is met artikel 30 EEG-Verdrag (het huidige artikel 34 VWEU). Het Hof beantwoordt deze vraag bevestigend en stelt daarbij het volgende. In bepaalde gevallen is het toegestaan dat een lidstaat regels vaststelt die het vrije handelsverkeer binnen de Europese Unie belemmeren. Van zo een situatie kan sprake zijn wanneer de regel verband houdt met de doeltreffendheid van de fiscale controles, strekt tot bescherming van de volksgezondheid, of tot bescherming van de consument. Het Hof achtte in casu geen van deze omstandigheden aanwezig, wat er op neer komt dat het importverbod van Duitsland in strijd is met artikel 30 EEG-Verdrag.

Inhoud arrest

De coöperatieve vereniging Rewe-Zentral AG, gevestigd in Keulen, houdt zich voornamelijk bezig met de invoer van producten uit andere lidstaten van de EU. Rewe wilde zich richten op de invoer van dranken en vroeg een vergunning aan bij de Duitse Federale Monopolie Administratie, om Franse gedistilleerde dranken, onder andere Cassis de Dijon, in te voeren in Duitsland. Cassis de Dijon is een gedistilleerde drank, een fruitlikeur, en bevatte maar 15 tot 20 procent alcohol. De verkoop van deze drank was niet toegestaan in Duitsland; in Duitsland mocht namelijk alleen fruitlikeur verkocht worden met een alcoholpercentage van 32 procent. De Federale Monopolie Administratie had dan ook de vergunningsaanvraag van Rewe geweigerd. Rewe was het niet eens met het besluit van de Federale Monopolie Administratie en ging in beroep tegen het besluit bij de Duitse rechter. Volgens Rewe is dit importverbod in strijdt met artikel 30 EEG-Verdrag (het huidige artikel 34 VWEU). Er bestond in het Duitse recht wat onduidelijkheid over het bewerkstelligen van het importverbod. De Duitse rechter besloot de zaak tijdelijk te schorsen en meer duidelijkheid te verkrijgen bij het Hof van Justitie door de volgende prejudiciële vragen te stellen:

  1. Moet het begrip ‘maatregelen van gelijke werking’ als kwantitatieve invoerbeperkingen in artikel 30 EEG-Verdrag aldus worden verstaan, dat het mede omvat de in het Duitse recht geregelde vaststelling van een minimumgehalte aan ethylalcohol voor gedistilleerde dranken, ten gevolge waarvan traditionele producten van andere lidstaten, die minder dan het vastgestelde gehalte aan ethylalcohol bevatten, in Duitsland niet in het verkeer kunnen worden gebracht?
  1. Kan de vaststelling van een zodanig minimumgehalte vallen onder het begrip „discriminatie van de onderdanen van de lidstaten wat de voorwaarden van de voorziening en afzet betreft” (artikel 37 EEG-Verdrag)?