ECLI:NL:RVS:2009:BJ1862, ABRvS 8 juli 2009 (Akoestisch Kader)

Akoestisch Kader, ABRvS 8 juli 2009
(ECLI:NL:RVS:2009:BJ1862)

Door Sapna Gajadhar

Essentie
Een opgeschreven visie, akoestisch kader, van een bestuursorgaan kan niet worden aangemerkt als besluit.

Rechtsregel
In onderhavige zaak staat de vraag centraal of een visie, het akoestisch kader, van een bestuursorgaan kan worden aangemerkt als besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.

In beginsel geldt dat als een bestuursorgaan een bepaalde visie heeft met betrekking tot de gang van zaken en dus zijn oordeel geeft, deze visie geen rechtsgevolgen in het leven roept. Iets wat geen rechtsgevolgen in het leven roept kan niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Hier kan echter een uitzondering op worden gemaakt. Als het voor de belanghebbende onevenredig bezwarend is dat er geen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend tegen het geschil, dan kan de visie wel worden aangemerkt als besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.

Inhoud uitspraak
In deze zaak had het college van B&W van de gemeente Zutphen een last onder dwangsom opgelegd aan het Leger des Heils, omdat het Leger des Heils op een onjuiste manier gebruikmaakte van een kerkgebouw. Het Leger des Heils ging in bezwaar tegen het besluit tot het opleggen van de dwangsom. Het bezwaarschrift is gegrond verklaard en de last onder dwangsom werd ingetrokken. Het college van B&W van de gemeente Zutphen had echter in het primaire besluit een aantal regels opgenomen, het akoestisch kader, omtrent het gebruik van de kerk. Ondanks het feit dat het bezwaar gegrond was verklaard, was het Leger des Heils het niet eens met de regels die het college in het primaire besluit had opgenomen. Het Leger des Heils ging hiertegen in bezwaar.