ECLI:NL:RVS:2008:BF3912 (Stichting Openbare Ruimte)

Stichting Openbare Ruimte, ABRvS 1 oktober 2008
(ECLI:NL:RVS:2008:BF3912)

Door Sapna Gajadhar

Essentie

Wanneer er geen rechtstreeks belang is bij een genomen besluit kan men niet worden aangemerkt als belanghebbende bij dat besluit.

Rechtsregel

In onderhavige zaak staat ter discussie of Stichting Openbare Ruimte kan worden aangemerkt als belanghebbende. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ingevolge artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

Een rechtspersoon, in dit geval de stichting, kan slechts als belanghebbende worden aangemerkt indien deze voldoet aan hetgeen is opgenomen in artikel 1:2, derde lid, van de Awb, namelijk dat de rechtspersoon krachtens zijn statutaire doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken algemeen of collectief belang in het bijzonder behartigt.

Inhoud uitspraak

Op 18 oktober 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het besluit genomen om een vergunning te verlenen aan de betreffende aanvrager voor het exploiteren van een varkensbedrijf in de omgeving van het als speciale beschermingszone aangewezen gebied Mariapeel. Tegen dit besluit van het college heeft de stichting Stichting Openbare Ruimte (hierna: de Stichting) beroep ingesteld. Volgens de statuten van de Stichting stellen ze zich ten doel het streven naar een kwalitatief duurzame leefomgeving voor alle levende wezens, omvattende zowel de lokale, nationale als mondiale leefomgeving. Op basis van deze doelstelling acht de Stichting het niet rechtvaardig dat er een vergunning verleend is om een varkensbedrijf te exploiteren vlakbij een speciale beschermingszone.

Voordat de ABRvS kijkt naar de inhoud van het beroepschrift is het eerst van belang om te toetsen of de Stichting wel kan worden aangemerkt als belanghebbende bij het besluit om de vergunning te verlenen. Om dit te kunnen beoordelen kijkt de ABRvS naar de statutaire doelstellingen van de Stichting. Volgens de ABRvS is het statutaire doel van de Stichting zo ruim dat het onvoldoende onderscheidend is om te kunnen oordelen dat de Stichting een rechtstreeks belang heeft bij het besluit. Ook verricht de Stichting geen feitelijke werkzaamheden waardoor het rechtstreeks bij het besluit betrokken kan zijn. De Stichting komt in rechte op tegen besluiten, dient verzoeken in tot handhavend optreden, brengt zienswijzen naar voren over ontwerpbesluiten en vergaart informatie over bestuursrechtelijke procedures. Volgens de ABRvS kunnen deze werkzaamheden niet worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb. De ABRvS stelt zich op het standpunt dat dit niet mogelijk is, omdat anders iedereen die rechtsmiddelen aanwendt tegen besluiten kan worden aangemerkt als belanghebbende. Dan zou het beroepsrecht in feite voor iedereen openstaan.

Volgens de ABRvS is niet gebleken dat de Stichting het rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang krachtens haar statutaire doelstelling en blijkens haar feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigt in de zin van artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Awb.