Rechtbank Gelderland 23 mei 2024, Rechter schorst vergunning: Onvoldoende onderbouwing voor verstoren van wolven.
ECLI:NL:RBGEL:2024:3065
Rechtsregel
Een omgevingsvergunning voor het verstoren van een strikt beschermde diersoort zoals de wolf kan alleen worden verleend als de noodzaak en het ontbreken van bevredigende alternatieven voldoende zijn onderbouwd.
Essentie
Feiten
Het college van burgemeester en wethouders heeft een omgevingsvergunning verleend voor het verstoren van wolven met afwijkend gedrag door middel van een paintballgeweer. Deze vergunning geldt voor een periode van 18 maanden en omvat meerdere gemeenten op de Noord-Veluwe, waaronder Ermelo, Apeldoorn en Barneveld. De aanleiding voor het verstrekken van de vergunning zijn meldingen van een jonge wolf die weinig schuwheid toont ten opzichte van mensen en voertuigen. Dit is vermoedelijk het gevolg van voedselconditionering. Het college wil in het belang van de openbare veiligheid ingrijpen om dit gedrag te keren.
De Faunabescherming maakte bezwaar tegen deze vergunning en vroeg om een voorlopige voorziening. Ze betwisten dat de noodzaak en het ontbreken van alternatieven voldoende zijn aangetoond. Ook stellen zij dat niet duidelijk is wat men onder afwijkend gedrag verstaat en dat het onderzoek naar de gevolgen van het paintballgeweer voor de wolf en de roedel onvoldoende is.
Oordeel van de rechtbank
De voorzieningenrechter beoordeelt of de vergunning voldoet aan de voorwaarden van artikel 8.74k van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Dit artikel stelt dat een omgevingsvergunning alleen verleend mag worden als er geen andere bevredigende oplossing is en de activiteit noodzakelijk is voor de openbare veiligheid, volksgezondheid, of andere dwingende redenen van groot openbaar belang.
De rechter concludeert dat het college onvoldoende heeft onderbouwd dat de wolf afwijkend gedrag vertoont dat ingrijpen rechtvaardigt. De deskundigenverklaringen die door de Faunabescherming zijn overgelegd, suggereren dat er geen sprake is van afwijkend gedrag, of dat nader onderzoek nodig is. Het college heeft ook onvoldoende aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossingen zijn. Alternatieve maatregelen, zoals het strenger handhaven op het verstrekken van voer en het afschrikken van de wolf met andere middelen, zijn niet adequaat onderzocht of toegepast.
Daarnaast oordeelt de rechter dat het college onvoldoende heeft onderbouwd waarom een vergunning voor de gehele Noord-Veluwe nodig is, aangezien de meldingen voornamelijk uit Ermelo komen. Ook de duur van de vergunning van 18 maanden is onvoldoende onderbouwd, gezien het argument van de Faunabescherming. De Faunabescherming stelde immers dat de wolf waarschijnlijk de roedel waarschijnlijk na de zomer de roedel verlaat en schuwer wordt richting de volwassenheid.
Aangezien de wolf een strikt beschermde soort is volgens de Europese Habitatrichtlijn en de gevolgen van de vergunning onomkeerbaar zijn, schorst de voorzieningenrechter het bestreden besluit tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Het college moet het griffierecht aan de Faunabescherming vergoeden, alsmede de proceskosten van de Faunabescherming.