ABRvS 17 november 1977, AB 1978,97 (Mevrouw Cupido)

Mevrouw Cupido, ABRvS 17 november 1977, AB 1978, 97 (ECLI:NL:RVS:1977:AM3829)

Door Sapna Gajadhar

Essentie
In onderhavige zaak staat de zorgvuldige voorbereiding van besluiten door bestuursorganen centraal.

Rechtsregel
In deze zaak staat de vraag centraal of de burgemeester, bij het nemen van het besluit om de vergunning in te trekken, een zorgvuldige voorbereiding heeft betracht.

Op grond van artikel 3:2 Awb dient een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen te vergaren.

Daarnaast moet hetgeen in artikel 3:9 Awb is opgenomen in acht worden genomen. Dit artikel bepaalt dat, indien een besluit berust op een onderzoek naar feiten en gedragingen dat door een adviseur is verricht, het bestuursorgaan zich ervan dient te vergewissen dat dit onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.

Bij het nemen van een besluit kan een bestuursorgaan niet louter afgaan op klachten die zijn ingediend door een burger. Het bestuursorgaan, in dit geval de gemeente, had zelf nader onderzoek moeten verrichten door onder andere metingen te verrichten rondom het café. Daarnaast heeft de gemeente nagelaten het besluit zorgvuldig voor te bereiden. Hierdoor zijn er gronden om het besluit te vernietigen. Daarnaast is er sprake van een schending van het fair play beginsel omdat een bestuursorgaan in beginsel onbevooroordeeld, onpartijdig en zonder vooringenomenheid haar taken dient te vervullen en besluiten dient te nemen.

Inhoud uitspraak
In onderhavige zaak was er een geschil tussen de heer Kradolfer, de eigenaar van een Rotterdams café, en de burgemeester van de gemeente Rotterdam. Voor dit café heeft de heer Kradolfer een muziekvergunning aangevraagd en deze heeft hij ook gekregen. Op een avond werd er in het café muziek gedraaid. Mevrouw Cupido, die boven het café woonde, vond dat de muziek te hard stond en diende een klacht in bij de politie. Die bewuste avond is de politie langs geweest en heeft vastgesteld dat de muziek inderdaad veel te hard stond. Naar aanleiding van deze constateringen heeft de gemeente Rotterdam besloten om de muziekvergunning van de heer Kradolfer voor de duur van 2 weken in te trekken. De heer Kradolfer was het niet eens met deze beslissing en ging hiertegen in bezwaar. Dit bezwaarschrift is door de gemeente Rotterdam ongegrond verklaard. Hiertegen is de heer Kradolfer in beroep gegaan.