ECLI:NL:RBAMS:2019:3024 (Verbod op staking boa’s op Koningsdag)

Rechtbank Amsterdam, 26 april 2019, Verbod voor boa’s om op Koningsdag 2019 een werkonderbreking te houden
(ECLI:NL:RBAMS:2019:3024)

Essentie

In 2019 oordeelde de voorzieningenrechter Amsterdam een dag voor Koningsdag over de vraag of een door de boa-bonden aangekondigde collectieve actie in de vorm van een werkstaking op Koningsdag in Amsterdam onrechtmatig is jegens de gemeente.

Rechtsregel

Het recht op collectieve onderhandelingen is een grondrecht. In beginsel zijn werknemersorganisaties vrij in de keuze van middelen om de doeltreffende uitoefening van dit grondrecht te waarborgen. Bij de beoordeling of sprake is van een actie ter ondersteuning van dit grondrecht is met name van belang of die actie redelijkerwijs kan bijdragen aan de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Indien hier sprake van is, kan de uitoefening van het recht slechts worden beperkt langs de weg van art. G ESH.

Inhoud arrest

De voorzieningenrechter overweegt dat het in dit geval om een tijdig aangekondigde actie gaat. De actie is een vervolg op acties die bestonden uit het niet uitdelen van boetes door de boa’s bij geconstateerde overtredingen. Ook ging aan deze actie een protestbijeenkomst op de Dam vooraf. De nieuwe actie houdt twee dingen in: (1) het niet uitschrijven van boetes tijdens Koningsdag en (2) het neerleggen van het werk van 18:00 tot 21:00 uur. Het doel van de acties is het bereiken dat de minister aan het arsenaal van bevoegdheden en geweldmiddelen waar boa’s over beschikken, een wapenstok en pepperspray toevoegt. Daartoe dient de gemeente als werkgever een verzoek te doen en moeten de politie en het OM positief adviseren. De minister en de gemeente zijn geen voorstander van het plan en de politie en het OM hebben negatief geadviseerd.

Deel 1 van de voorgenomen actie laat de gemeente voor het is. Wat deel 2 betreft vordert zij echter een verbod op de werkstaking. De eerste grondslag daarvoor is dat de staking een zuiver politieke staking is. De voorzieningenrechter gaat niet mee in deze grondslag. De actie, die zich keert tegen de gemeente, gaat verder dan de politieke vraag en ziet op het (gevoel van) veiligheid van de boa’s tijdens de uitoefening van hun functie. De actie betreft daarom mede de arbeidsvoorwaarden. De actie kan redelijkerwijs bijdragen tot doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Het feit dat de actie zich uiteindelijk richt tot de minister, die beslissingsbevoegd is, maakt dit niet anders. Een eventuele wijziging in de opstelling van de gemeente zal immers door de minister worden meegewogen in zijn besluitvorming.

Beperking van het recht op collectieve actie kan dus alleen langs art. G ESH. De gemeente heeft dit als subsidiaire grondslag aangevoerd. Er moet dan sprake zijn van een zodanige inbreuk op rechten van derden dat de gevorderde beperking van het recht op collectieve actie, maatschappelijk gezien, dringend noodzakelijk is. De voorzieningenrechter overweegt dat er begrip is voor het feit dat de bonden de actie willen opschalen nu eerdere acties niets hebben uitgehaald en dat de gemeente ook het probleem van een onveilig gevoel bij de boa’s heeft oppgemerkt. Daartegenover staat dat er jaarlijks 700.000-900.000 mensen naar Amsterdam komen om Koningsdag te vieren, waarbij velen in meerdere of mindere mate onder invloed van alcohol of drugs zullen raken en ontremd gedrag gaan vertonen. Bijstand van andere politiekorpsen is niet mogelijk omdat deze al nationaal ingezet worden. Door de werkonderbreking zou een essentiële schakel uit de veiligheidsketen wegvallen. De vrees is dat boa’s mensen met normafwijkend gedrag niet zullen aanspreken, waardoor dat gedrag gemakkelijker kan escaleren tot het niveau waarop de politie gewapenderhand moet ingrijpen. Dit leidt tot een grimmiger sfeer dan anders het geval zou zijn en mogelijk zelfs tot geweld. Dit risico mag niet worden gelopen.

De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat de voorgenomen actie weliswaar een redelijk doel dient, maar in de gegeven omstandigheden een onevenredig zwaar middel is, gelet op de daarvan redelijkerwijs te vrezen gevolgen. Het gevorderde verbod zal daarom worden toegewezen.